Prinses Irene wil haar as in Zuid-Afrika laten uitstrooien
Prinses Irene wil na haar overlijden worden gecremeerd. Haar as moet vervolgens worden uitgestrooid in het natuurreservaat dat ze in Zuid-Afrika heeft aangelegd.
De 77-jarige prinses verklaarde dat vanmorgen in het Algemeen Dagblad. Ze breekt daarmee met de familietraditie dat leden van de koninklijke familie worden bijgezet in de Nieuwe Kerk in Delft. In 2013 werd prins Johan Friso in Lage Vuursche begraven.
Irene is eigenaar van Bergplaas, een 5000 hectare groot gebied in het zuidoosten van Zuid-Afrika, en schreef er een boek over. Op een vraag van de AD-verslaggever of ze in Bergplaas begraven wil worden, geeft ze aan dat ze voor crematie kiest: „Ik wil dat mijn as daar wordt uitgestrooid. Het is een unieke plek, het is zo bijzonder. Het is een helende plek, het heeft mij en anderen zoveel gegeven. Het is wild en in die half-woestijn kun je je nergens verbergen. Je wordt geconfronteerd met jezelf. Het is hoog in de bergen continu ander weer. Van storm naar de ongelooflijke hitte en de ijskou van Antartica die je in het gezicht blaast. Het is echt. Het is waar. Het is eerlijk.”
Over haar keuze voor Bergplaas: „Het voelt als een moederdier die bij haar jonkies is gaan wonen.” Ze verbleef er drie jaar alleen, luisterde naar de stilte en mediteerde bij de leeuwen. Jonge bavianen „trokken aan de veters van mijn gympies, een kleintje deed een vinger in mijn neus en in mijn oor. Te leuk, te leuk. En mama ging erbij zitten, deed alsof ze niet keek. En papa en de tantes waren alert en zaten iets verderop. Ze lieten het gewoon gebeuren. Ik was zó ontroerd.”
Vanwege haar leeftijd en haar kleinkinderen is Irene nu meer in Nederland. Vorig jaar verhuisde ze van Wijk bij Duurstede naar Wassenaar. Ze zegt dat het haar niet deert dat mensen haar gedachten onuitvoerbaar en zweverig vinden.
De prinses geeft aan haar jeugd op paleis Soestdijk als moeilijk te hebben ervaren: „Ik vond het pijnlijk afgescheiden te zijn van anderen door de hekken om het paleis en de aparte school waar we heengingen.”