Column: Goede zorg
Duitsland lijkt een steeds populairdere bestemming voor Nederlandse patiënten. Zeker voor mensen met ernstige aandoeningen. Je wilt een bepaalde behandeling die niet in Enschede of Breda wordt aangeboden? Geen probleem – ga de oostgrens over naar Essen of Bremen.
Dat verloopt niet altijd zonder problemen. Onlangs bleek hoe in een Duitse kliniek zeker drie Nederlanders stierven na een kankerbehandeling. Zij kregen een omstreden maar niet verboden zogenaamde ‘glucoseblocker’ toegediend. De Duitse politie onderzoekt momenteel zeventig sterfgevallen.
Vanuit een individuele Nederlandse patiënt gedacht is het voor te stellen dat alles op alles wordt gezet om een passende behandeling te vinden voor een dodelijke ziekte. De alternatieve sector is niet altijd schadelijk. En soms gaat het om nieuwe behandelingen die in Nederland (nog) niet vergoed worden, maar die voor het individu een laatste redmiddel zijn. Crowdfunding kan dan helpen het benodigde geld bij elkaar te halen.
Onlangs nog haalde zo’n actie in zes weken tijd ruim 180.000 euro op voor de 29-jarige nierpatiënt Jeroen. Na drie eerdere transplantaties blijkt zijn lichaam nu antistoffen tegen alle donornieren te hebben opgebouwd. Bloedfiltering voorafgaand aan en nieuwe medicijnen na een niertransplantie kunnen mogelijk uitkomst bieden. Deze therapieën zijn echter nog niet goedgekeurd door het Zorginstituut en worden dus niet vergoed. De succesvolle inzamelactie maakt het mogelijk de behandeling toch uit te voeren.
Zowel dit voorbeeld als het feit dat andere patiënten hun heil zoeken buiten Nederland doet de vraag rijzen: is de Nederlandse zorg wel goed genoeg?
Het beantwoorden van deze vraag is afhankelijk van de waarden die we als land belangrijk vinden. In Nederland hechten we veel waarde aan twee dingen. Het eerste is solidariteit: iedere burger moet toegang hebben tot kwaliteitszorg zonder daarbij als individu failliet te gaan. Daar hoort een selectie bij van behandelingen waarvan niet alleen wetenschappelijk is aangetoond dat ze werken, maar ook kosteneffectief zijn.
Gezondheidseconomen drukken die effectiviteit uit in zogenaamde QALY’s (Quality Adjusted Life Years) zodat kan worden bepaald hoeveel een gewonnen levensjaar mag kosten. De hoogte daarvan is een politieke keus. Momenteel lijkt in Nederland een extra levensjaar in goede gezondheid minstens 50.000 euro waard te zijn. Het doorrekenen van deze waarde bepaalt welke behandelingen wel en niet in het pakket van de zorg- verzekeraar worden opgenomen.
Echter, voor een individuele patiënt met een ernstige ziekte zegt een gemiddelde niet zo veel. Zijn leven is hem immers alles waard.
Ik denk dat dit ook verklaart waarom andere Nederlanders de grens overgaan om zorg te ontvangen. Voor hen is het echter van belang te bedenken dat we in Nederland ook een andere waarde zeer belangrijk vinden: deskundigheid van de individuele behandelaar. Zo is in de Wet BIG (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg) sinds 1993 een aantal risicovolle behandelingen vastgelegd die alleen door artsen en verpleegkundigen mogen worden uitgevoerd. Waar vroeger iedereen een bordje ”behandelaar” in de tuin kon zetten is dat nu in Nederland illegaal. Veel andere landen, waaronder Duitsland, zijn hierin veel minder strikt.
Natuurlijk is ook in Nederland nog het nodige te verbeteren. Als het gaat om de selectiecriteria voor de chirurgische opleidingen bijvoorbeeld. Nu wordt vooral gekeken naar schoolprestaties, terwijl uit onderzoek blijkt dat vaardigheden als oog-handcoördinatie en ruimtelijk inzicht voor een belangrijk deel bepalen of iemand een goede chirurg wordt. Ook persoonlijkheidskenmerken als openheid, teamwork en empathie zijn essentieel voor het veilig uitvoeren van behandelingen en kunnen drama’s als in de Duitse kliniek voorkomen.
Een sector als de luchtvaart heeft dat goed begrepen. Daar selecteert men aan de poort op vergelijkbare kenmerken en komt maar 10-12 procent van de kandidaten door de testen voor de pilotenopleiding. In Rotterdam en Singapore onderzoeken we momenteel of deze testen ook geschikt zijn voor de medische opleiding. De eerste resultaten zijn veelbelovend en werden onlangs gepubliceerd in het Postgraduate Medical Journal.
De Nederlandse zorg kan beter. Individuele patiënten die de letterlijke of financiële grenzen overgaan leggen soms de vinger op de zere plek. Maar zij zullen ook vaak erkennen dat onder het groener lijkende gras van de buren soms een flinke adder zit.
Dr. Dirk de Korne is als adjunct-directeur en universitair docent betrokken bij een academisch ziekenhuis in Singapore. Reageren? rubriekforum@refdag.nl