Cultuur & boeken

Ouweneels inleiding in de christelijke filosofie stelt teleur

Prof. dr. W. J. Ouweneel schreef een inleiding tot de christelijke filosofie. In een boek als dit verwacht je toerusting met argumenten voor en tegen het bestaan van God, rond het vraagstuk van het lijden. Helaas biedt het niets van dit alles.

dr. G. A. van den Brink

6 September 2016 14:02Gewijzigd op 16 November 2020 06:15
beeld iStock
beeld iStock

Uit het voorwoord blijkt dat er ook een Engelse editie van dit boek is, en de colofon vermeldt een vertaalster. Maar waar, bij wie en onder welke titel de Engelse uitgave is verschenen, blijft de lezer onbekend.

Op grond van de naam van de serie en van de ondertitel veronderstel ik dat dit boek (mede) bedoeld is voor studenten die gaan beginnen aan een academische studie en, overtuigd van het belang van filosofie, zich willen voorbereiden op gesprekken over God, geloof en wereldbeschouwing. Wat vindt zo’n student in dit boek? Heel weinig. Je zou toerusting verwachten met argumenten voor en tegen 
het bestaan van God, het vraagstuk van het lijden, de belangrijkste namen van hedendaagse filosofen, en voetnoten die de geïnteresseerde lezer helpen als hij zich verder wil verdiepen. Dus wat je nodig hebt voor een zinvolle dialoog. Maar niets van dat alles.

Het boek is een monoloog waarin het standpunt van Dooyeweerd (1894-1977) en Vollenhoven (1892-1978) wordt ontvouwd en aangeprezen. Uiteraard is het goed dat de lezer niet onzeker blijft over de eigen mening van de schrijver, maar het zou fijn zijn geweest als Ouweneel wat meer geduld had gehad in het beschrijven van de posities van anderen.

Opvallend vaak beweert hij dat filosofen een belangrijk punt vergeten zijn, over het hoofd hebben gezien, niet hebben opgemerkt enzovoorts. Dat krijgt op den duur iets pedants: alsof ze een 8 krijgen voor ijver maar een onvoldoende voor resultaat. Neem bijvoorbeeld deze zinnen: „Het was niemand gelukt om op een bevredigende manier de relatie tussen geloof en rede en tussen theologie en filosofie te omschrijven. Niemand leek zelfs geïnteresseerd.” „Drieëntwintig eeuwen lang” werd het theoretische denken overschat. Was de situatie vroeger echt zo belabberd? En is het licht nu dan doorgebroken?

Ouweneel vervalt soms in uitgesleten vooroordelen. Bijvoorbeeld over de scholastiek – dat is volgens hem heidense invloed op christelijke denkers. En daar komt-ie weer, die vooringenomen tegenstelling: „Maarten Luther en Johannes Calvijn verkondigden een heldere boodschap omtrent het Woord van God dat het hele menselijke leven omspant. Ze gooiden de middeleeuwse filosofie (de scholastiek) via de voordeur op straat. Maar hun opvolgers, Philippus Melanchthon resp. Theodorus Beza, haalden de scholastiek via de achterdeur weer naar binnen en voerden die in aan de protestantse universiteiten.”

Maar scholastiek is niets anders dan de academische (Latijn: scholastica) methode. De scholastiek van middeleeuwen en vroegmoderne tijd was een instrumentarium van begripsanalyse, nauwkeurige definitie, precieze vraagstelling en gestructureerde beantwoording. Daar is niets heidens aan. Wat destijds scholastiek heette, noemt men nu analytische filosofie.

Meer oog voor de hedendaagse analytische filosofie had Ouweneels boek trouwens goedgedaan. Nu is het voortdurend: „ten diepste” dit, „uiteindelijk” dat. Maar dat doet geen recht aan de vaak complexe debatten die worden gevoerd. Wie daaraan wil deelnemen, moet beschikken over geduld en volharding. Ouweneel echter lijkt vooral zijn eigen spoor te trekken, los van wat er verder in de filosofische wereld gebeurt. Dat blijkt bijvoorbeeld in zijn hoofdstuk over waarheid. Meteen begint hij over absolute waarheid, partiële waarheid, relatieve waarheid en vervolgens over theoretische waarheid die zelf weer in acht vormen van waarheid wordt onderverdeeld. Maar wat waarheid is, wordt niet helder door er een bijvoeglijk naamwoord voor te zetten. De uitgever bestempelt Ouweneels boek als „briljant.” Onterecht, wat mij betreft.


Boekgegevens

Wijsheid voor denkers. Een inleiding tot de christelijke filosofie. 
Academische reeks voor beginners, deel 1”, Willem J. Ouweneel; 
uitg. Aspect, Soesterberg, 2016; ISBN 978 94 615 3710 2; 244 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer