Column: Terug naar Roermond
Met dank aan de NS voor de vrije reisdag voor bejaarden spoorden wij naar Roermond. Na Tilburg wordt het land leger en ruimer. Vloedgolven van eenvormige huizenpartijen en bedrijfsloodsen nemen af. Ten slotte strelen alleen nog kerktorens en varkensschuren het oog, afgewisseld door velden met mais en geheimzinnige bosschages. „De liefde tot zijn land is ieder aangeboren”, dichtte Vondel. Ik betrap mijzelf die dag enkele malen op dit laakbaar nationalisme.
Drieënveertig jaar geleden was ik voor het laatst in Roermond. Voorbestemd om het land groen te houden en te vergroenen ‘liep’ ik studiestage in de naburige boomkwekerijsector. Toen was Limburg nog traditioneel rooms-katholiek. Maar ook hier stond de tand des tijds niet stil. Vandaag staan de stadskerken leeg; buiten bevinden zich horden gelukszoekers. Wie beseft dat zoeken naar geluk ten diepste zoeken naar God is?
Veel gewijd steen zal de komende tijd worden afgestoten. Worden herbestemd of kunnen de sloopkogel krijgen. Eerst werd het land ontdaan van zijn molens, nu volgen kerken en torens.
Ik dacht in Roermond aan Cuypers en Kuyper. Beiden kerkbouwers op hun eigen wijze. Furore makend in hetzelfde tijdvak. De een op Rome georiënteerd, de ander op Genève. De eerste zag het licht in Roermond, had daar zijn atelier en tekende kerk na kerk, alles heimwee ademend naar de grandeur van middeleeuwse kathedralen. De ander was van ”het noorden” en gaf bezielend leiding aan de emancipatie van de ”kleyne luyden”. Een grootse kerkelijke organisatie bloeide op. Kuyper en Cuypers droomden beiden van een cultuur die tot in haar vezels doordrenkt zou zijn van christelijk doen en denken. Zuilen ontwikkelden zich geestdriftig. Alles met eigen organisaties, bladen, politieke partijen, tot zelfs bakkers, kruideniers en melkboeren van het eigen slag. Maar het hield allemaal geen stand.
”Het zuiden” emancipeerde opnieuw en groeide weg van kerk en katholieke cultuur. Cynisch, verbitterd en teleurgesteld. Aardverschuivingen volgden op het gebied van ethiek en moraal. Kuijpers neogereformeerden werden postmodern en losten op in het niets.
Behoudende calvinisten schrokken van deze ontspoorde rechtzinnigheid en trokken zich haastig terug in eigen bastions. Kloeke organisaties verrezen, imponerende kerkgebouwen met welluidende namen, getuigend van veel ootmoed. Daarbinnen heerst veiligheid bij dienstorden, strak gereglementeerd als massief ritueel. Van mij mag het, zolang we maar uitstralen wie Jezus Christus is, en dat onze theologie die van het kruis is. Dan hebben we beslist ook een boodschap voor buitenkerkelijken.