Opinie

Voer de ambachtsschool opnieuw in

Het vroegtijdig erkennen van het belang van ondernemerschap en een ondernemende houding zijn onontbeerlijk voor de Nederlandse economie van morgen, betoogt Hans Biesheuvel.

Hans Biesheuvel
5 September 2016 14:05Gewijzigd op 16 November 2020 06:13
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Het Nederlandse onderwijs moet veel beter worden afgestemd op de veranderende samenleving. Er is een overwaardering voor algemene vakken, terwijl het vakonderwijs of wel ondernemerschapsonderwijs wordt ondergewaardeerd. Dat leidt ertoe dat bedrijven in ons land niet de juiste, vakbekwame jongeren kunnen vinden en in het buitenland op zoek moeten gaan. Een verwerpelijke situatie met circa 550.000 werklozen in de kaartenbakken.

Al vanaf de basisschool zal er meer aandacht moeten komen voor ondernemende vaardigheden. In het middelbaar, hoger en universitair onderwijs moet dit worden verbreed tot zaken zoals: Hoe start en hoe run je een bedrijf? Hoe maak je een financierings- en bedrijfsplan? Hoe vind je partners en klanten?

Ik pleit ook voor herinvoering van een vernieuwende ambachtsschool. Deze onderwijsvorm heeft tussen 1865 en circa 1968 een enorme invloed gehad op de emancipatie van de arbeider, maar werd tijdens de invoering van de Mammoetwet weggemoffeld. Dan denk ik niet alleen aan traditionele vakken zoals elektrotechniek, stukadoren en werktuigbouwkunde, maar ook aan programmeren, datamanagement en digitaal grafisch vormgeven. In een vroeg stadium moet daar in het onderwijs voor 12- tot 18-jarigen aandacht aan worden geschonken. Het spreekt vanzelf dat onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven intensief met elkaar moeten samenwerken om dit van de grond te tillen.

Het vroegtijdig erkennen van het belang van ondernemerschap en een ondernemende houding zijn onontbeerlijk voor de Nederlandse economie van morgen. Dit zal ertoe leiden dat de aansluiting tussen het onderwijs en de vraag op de arbeidsmarkt verbetert en het bedrijfsleven gekwalificeerde jonge werknemers in eigen land kan vinden in plaats van over de grens te kijken.

Hoewel er tal van initiatieven zijn van scholen en van het bedrijfsleven om op dit gebied ervaringen te delen is de praktijk weerbarstiger. Dat heeft vaak met bureaucratie te maken, het gebrek aan stageplaatsen en de beschikbaarheid van geld.

Ondernemers hebben vaak een andere kijk op de inhoud van opleidingen. Dat hoeven echt niet alleen de Richard Bransons te zijn. Het kunnen ook ondernemers uit de regio zijn die in hun branche succes hebben en een verhaal kunnen vertellen.

Ondernemers moeten gestimuleerd worden om tijd vrij te maken voor praktijkgerichte gastcolleges. De overheid zou dit kunnen bevorderen door een belastingvoordeel in het leven te roepen voor ondernemers die minimaal twee dagen per maand deze colleges geven. Voor elke acht uur mag dan 200 euro in mindering worden gebracht op de inkomstenbelasting.

In de huidige digitale economie sterft de baan voor het leven uit. Er is sprake van een permanent proces van leren en bijscholing. Steeds meer mensen wisselen, al dan niet noodgedwongen, van baan. Als je na verloop van tijd tot het inzicht komt dat jouw opleiding geen arbeidsperspectief meer heeft en je wilt een nieuwe universitaire studie of hbo-opleiding volgen, word je genadeloos afgestraft. Dan word je geconfronteerd met instellingscollegegeld van 10.124 euro per jaar of meer. Ik pleit ervoor om mensen die vijf jaar of langer geleden de collegebanken hebben verlaten een normaal bedrag aan collegegelden te laten betalen. Dat bedraagt nu 1984 euro voor een voltijds studie. Barrières zoals een hoger collegegeld vanaf het dertigste levensjaar staan ook haaks op het principe van een leven lang leren.

Beide maatregelen afschaffen kost de schatkist wel circa 750 miljoen per jaar. Dat is veel geld maar daar staan tal van inverdieneffecten tegenover. Zo krijgt de samenleving veel meer mensen die hun studie toespitsen op de kans op werk. En dat lijkt me een stuk zinvoller dan een uitkering.

Ten slotte vind ik dat het meester-gezelsysteem nieuw leven moet worden ingeblazen. Vaak wordt gedacht dat dit een oubollig idee is. Maar in landen zoals Duitsland is dit heel gewoon. Onze oosterburen hebben het ambacht nog steeds hoog in het vaandel staan, terwijl in ons land beroepen zoals pianostemmer, hoefsmid, papierschepper, spiegelmaker en koperslager dreigen uit te sterven.

Bakkers, lijstenmakers en lassers kunnen deze meestertitel krijgen. Maar ook programmeurs en tal van andere digitale vaklieden. Minister Bussemaker heeft deze gedachte twee jaar geleden al eens geopperd, maar het idee is nog nauwelijks van de grond gekomen.

Het Centrum voor de Ambachtseconomie zou kwaliteitsnormen kunnen opstellen en de meestertitel kunnen uitreiken voor specialistisch vakmanschap. Waarom zou deze titel alleen voorbehouden moeten zijn aan juristen? En net als toen moet de meester zich doorlopend inspannen om ‘gezellen’ te scholen.

De auteur is ondernemer en oprichter van ondernemingsvereniging ONL voor Ondernemers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer