Aantal doopleden CGK daalt
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) telden per 1 januari dit jaar 44.532 belijdende leden (een toename van 106 ten opzichte van het jaar ervoor) en 29.351 doopleden (een vermindering met 201 ten opzichte van het jaar ervoor).
De cijfers zijn te lezen in het gisteren verschenen Jaarboek 2004, onder redactie van ds. G. P. M. van der Linden, drs. R. W. J. Soeters en ds. H. J. Th. Velema. Tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2004 kwamen 524 doopleden over uit andere kerken; 563 vertrokken er naar andere kerken. Wat de belijdende leden betreft: vorig jaar kwamen 598 personen over uit een andere denominatie; 599 vertrokken er naar een andere kerk of groep.
„Wanneer we ons met de statistieken bezighouden, lopen we het gevaar om de kerk te willen vangen in getallen”, schrijft ds. G. P. M. van der Linden in zijn jaaroverzicht. „Toch kunnen de getallen van de statistieken ons wel wat zeggen en geven zeker stof tot nadenken.” Zo blijkt het totale saldo van alle mutaties negatief te zijn: min 95. „De vermindering van het aantal doopleden overstijgt de vermeerdering van het aantal belijdende leden. Slechts in vier van de dertien classes zit groei. Het in het vorig jaaroverzicht gehoopte begin van een kerend tij blijkt dus niet in vervulling gegaan te zijn. Wat het grensverkeer met andere kerken betreft is er een klein verschil in tendens te zien tussen doopleden en belijdende leden. Wat de doopleden betreft valt het positieve saldo op in het grensverkeer met de Gereformeerde Kerken (vrijg.) en de Gereformeerde Gemeenten. Negatief is het saldo, als het gaat over het grensverkeer met de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken, de Baptistengemeenten en de Evangelische gemeenten. Wat het grensverkeer van de belijdende leden betreft: opvallend is de balans: 598 in, 599 uit. Positief is het saldo, als het gaat over de Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken (vrijg.) en de Gereformeerde Gemeenten; negatief is het saldo, als het gaat over de Nederlandse Hervormde Kerk, de Baptistengemeenten en de Evangelische gemeenten.”
Wat ons echt zorgen zou moeten baren, aldus ds. Van der Linden, „zijn de cijfers in de rubrieken ”Naar geen kerk” en ”Uitgeschreven/afgevoerd”. Opgeteld laten deze rubrieken de volgende getallen zien: 428 doopleden en 247 belijdende leden. Terwijl er maar 18 doopleden en 34 belijdende leden uit geen kerk komen. Tegenover elke buitenstaander die binnenkomt, staan 13 leden, die de wereld ingaan.”
Op 1 januari 2004 waren er twee gemeenten minder dan het jaar ervoor (in totaal 184), meldt het jaaroverzicht verder. Het aantal dienstdoende predikanten nam toe met drie (168; dat is inclusief 23 predikanten in bijzondere dienst).
Het opvallendste nieuws in breder kerkelijk verband noemt ds. Van der Linden het besluit tot fusie van de drie SoW-kerken. „Met ds. J. Jonkman zou ik willen zeggen: Vurig hopen we dat de PKN het element van belijdenis zal behouden. Overigens komt de vraag op ons als kerken van de Afscheiding wel af: wat doen we als er een nieuwe Nederlandse Hervormde Kerk ontstaat die in alles wil handelen naar de Schrift en belijdenis, dus ook naar de drie formulieren van Enigheid? Is het bij ons nog een levende gedachte dat we dan, naar de acte van Afscheiding én wederkeer beloofd hebben, terug moeten kerken tot de kerk der Vaderen? Of is ons argument dan, dat dit een nieuwe kerk is, zodat we kunnen blijven wat we zijn? Voorwaar, een indringende gedachte.”
Waar het gaat om de CKG zelf, constateert de schrijver van het jaaroverzicht „stroefheid in de verdere uitbouw van de contacten met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Van beide kanten moeten we zeggen. Sommigen in onze kerken hebben aarzelingen of de bereikte uitkomsten inzake de toeëigening van het heil wel echt vlees en bloed krijgen in de prediking binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en anderzijds is er bij hen aarzeling over de bandbreedte van de prediking binnen onze kerken. Om deze en een aantal interne zaken, is binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) een kleine scheuring ontstaan. Een groep die terug wil naar de oude vrijgemaakte beginselen. Daarnaast zien we, als we eerlijk zijn, een verwijdering groeien tussen onze kerken en de Nederlands Gereformeerde Kerken. De reeds bestaande samenwerkingsgemeenten hebben het daar moeilijk mee. Toch moet eerlijk geconstateerd worden dat de koers die de Nederlands Gereformeerde Kerken varen, steeds verder komt te liggen van onze synodale koers. Ik denk dan met name aan de ruimte die daar gegeven wordt aan vrouwelijke ambtsdragers. Overigens is dit geen waardeoordeel maar een constatering. Verder zien we op landelijk niveau een prille toenadering tussen Gereformeerde Bondsgemeenten en enkele van onze plaatselijke kerken. Hoe dit geheel zal gaan verlopen, nu er ook binnen de PKN gemeenten zijn die duidelijk niet mee willen gaan met de kerken-fusie, is nog een open vraag.”
Morgen, op de vierde zitting van de Landelijke Vergadering (generale synode), zullen de Nederlands Gereformeerde Kerken onder meer het rapport van de commissie Contact en Samenspreking met andere kerken behandelen. Ook namens de Christelijke Gereformeerde Kerken en Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zal dan het woord worden gevoerd.