Schenden van grafrust is on-Bijbels
Het schenden van de grafrust wordt door veel christenen ten onrechte niet gezien als strijdig met Bijbelse principes, stelt Cor Burggraaf.
In het RD van 23 augustus stond een artikel over de begraafplaats in Elspeet. Begraven voor onbepaalde tijd is daar sinds 1988 niet meer mogelijk. Dit is tegenwoordig op veel plaatsen in Nederland de norm. Wie ‘eeuwigdurend’ wil begraven, krijgt daar geen toestemming voor. Een uitzondering wordt gemaakt voor Joden en moslims, omdat ze op grond van hun overtuiging tegen het ruimen van graven zijn. Christenen hebben zo’n uitzonderingspositie niet bedongen, ook niet sinds de praktijk van het ruimen gemeengoed is geworden.
Getuigenis
Aan de Bijbel ontlenen we argumenten om onze geliefden te begraven en wijzen we crematie af. Abraham kocht een graf voor Sara, Jakob wilde na zijn dood begraven worden in de spelonk van Machpela. Na de dood van Mozes was het de Heere Zelf Die hem begroef.
In het Nieuwe Testament is dat niet anders: de doden worden toevertrouwd aan de schoot der aarde. Het stof, het lichaam keert weder tot de aarde, zoals het was (Pred. 12:7). Ook Christus werd begraven en is uit het graf weer opgestaan. Als het lichaam wordt verbrand, is er veelal sprake van straf, denk bijvoorbeeld aan de misdaad van Achan, waar als straf steniging en verbranding op volgden.
Een heel belangrijk getuigenis in dit verband is wat Paulus schrijft in 1 Korinthe 15. Paulus gebruikt hier het beeld van de graankorrel die in de aarde gezaaid wordt en afsterft. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid en het wordt opgewekt in heerlijkheid. Zo is begraven een getuigenis van het geloof in de wederopstanding van het lichaam. Belijden we dat ook niet in de Apostolische Geloofsbelijdenis? De christelijke gemeente begraaft haar doden als blijk van een verwachtend uitzien naar de wederkomst.
Navolging
Op grond van bovenstaande zou je verwachten dat binnen de christelijke gemeente niet alleen crematie, maar ook het schenden van de grafrust gezien zou worden als strijdig met de Bijbelse uitgangspunten en principes. Toch is dat niet zo. Als we echter geloven in de wederopstanding van het lichaam en dat ook belijden, is het schenden van de grafrust dan niet in strijd met deze belijdenis? Mogen wij het proces van zaaien, afsterven en uitspruiten onderbreken door de grafrust te schenden? Moeten wij op grond van het Bijbels getuigenis niet in heilige eerbied en terughoudendheid het gezaaide lichaam onaangetast laten?
Joden begraven ‘eeuwigdurend’ omdat men gelooft in de opstanding der doden en uit respect voor het lichaam. Zij trekken de lijn verder door dan christenen. Van die principiële houding van onze oudste broeder kunnen wij nog wel wat leren. Wordt ook vaak niet aan het graf uitgesproken dat het lichaam er zal rusten tot de jongste dag? En toch is het schenden van de grafrust in onze gezindte een geaccepteerd verschijnsel. Daar wringt iets.
Opstandingsgeloof
Als tegenargument wordt nog weleens opgemerkt dat het de Heere niet in de weg staat om de lichamen bij de wederkomst op te wekken als de stoffelijke resten geruimd zijn. Het staat de Heere zelfs niet in de weg om de lichamen van de martelaren op te wekken die op de brandstapel zijn verbrand.
Ruimen is echter een bewuste daad die niet in overeenstemming is met het opstandingsgeloof uit 1 Korinthe 15. Ook getuigt het niet van een respectvol omgaan met het ontzielde stoffelijk overschot, dat ooit als lichaam een tempel was van de Heilige Geest, dat ooit een mens was zoals wij, dat ooit een dierbare geliefde was.
Bezinning
Ik zou ervoor willen pleiten dat we ons als christelijke gemeente op dit vraagstuk bezinnen. Wat is het Bijbels principe met betrekking tot begraven en grafrust, en in hoeverre is dit principe in overeenstemming met de praktijk van begraven en grafrust?
Als het antwoord op die vraag is dat de praktijk in ons land voluit in overeenstemming is met de Bijbelse principes, dan kunnen we in de praktijk berusten. Als het antwoord echter tegengesteld is (en dat is mijn opvatting), dan is de volgende vraag hoe we principe en praktijk met elkaar in overeenstemming kunnen brengen. Misschien moeten christenen wel net als de Joden eigen begraafplaatsen gaan beheren, waar de grafrust niet geschonden wordt.
Er zijn zaken die ons op grond van overtuiging, principe en traditie dierbaar zijn en waar we ons naar voegen en voor strijden, omdat de Bijbel ons dat voorschrijft of ons daarin tot een voorbeeld is. Waar we vaststellen dat principe en praktijk uit elkaar zijn gegroeid, is het onze taak en roeping om daar iets aan te doen, zodat principe en praktijk weer met elkaar in overeenstemming komen.
De auteur verdiept zich in het Jodendom en studeert Hebreeuws.