DEN HAAG. De recente oproep van Boko Haram tot geweld tegen christenen is „zeer zorgelijk”, schrijft minister Koenders (Buitenlandse Zaken) in antwoord op vragen van de Kamerleden Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV) en Voordewind (CU).

De bewindsman somt in zijn brief aan de Kamer diverse acties op die Nederland onderneemt om het geweld van Boko Haram te stoppen. Zo wijst het kabinet Nigeria erop dat het zijn burgers beter moet beschermen. Ook steunt Nederland initiatieven vanuit de Europese Unie (EU), zoals de bijdrage van 50 miljoen euro aan een regionale troepenmacht die Boko Haram bestrijdt.

Van een bijzondere inzet van het kabinet om zich specifiek te richten op verbetering van de godsdienstvrijheid in islamitische landen is geen sprake, zo valt uit de antwoorden af te leiden. Juist dáárnaar hadden de drie Kamerleden gevraagd. Naar aanleiding van een bericht in deze krant met als kop ”Minste vrijheid in islamitische landen”, wilden zij weten wat het kabinet doet om godsdienstvrijheid te bevorderen in met name islamitische landen.

Koenders houdt het erbij dat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging al sinds 2007 prioriteit is in het Nederlandse mensenrechtenbeleid en dat de Nederlandse inzet „onder meer” plaatsvindt in islamitische landen. Telkens als de drie Kamerleden in hun vragen inzoomen op de situatie in moslimlanden, zoomt de bewindsman uit naar alle landen waar godsdienstvrijheid onder druk staat. Godsdienstvrijheid wordt, stelt Koenders, het ergst bedreigd door niet-statelijke organisaties, zoals IS en Boko Haram.