„Museum Voorlinden was niet te vermijden”
Hij riep altijd dat hij nooit een museum wilde bouwen, want er waren al genoeg in Nederland. En nu heeft hij er toch een. „Het was niet te vermijden.” Joop van Caldenborgh, oprichter van het nieuwe Museum Voorlinden in Wassenaar, wilde zijn omvangrijke verzameling hedendaagse en moderne kunst namelijk niet onderbrengen bij een ander museum. „Ik was bang dat het de kelder in zou gaan. Ik wilde het ‘boven’ houden en delen met de rest van de wereld.”
Dat zei hij dinsdag bij de presentatie van het museum, dat koning Willem-Alexander op zaterdag 10 september opent. Van Caldenborgh toont in het bijzondere witte gebouw, dat door daglicht wordt verlicht, de collectie die hij de afgelopen vijftig jaar bijeenbracht. Naast wisselende exposities, te beginnen met Ellsworth Kelly en de tentoonstelling Full Moon, is er ook permanent werk te zien dat speciaal voor het museum is gemaakt. Zo is er een echt zwembad te vinden van de Argentijnse kunstenaar Leandro Erlich (1973), waarbij het lijkt of er museumbezoekers in zitten.
De Amerikaanse kunstenaar James Turrell maakte een zogenaamde Skyspace, een opening in het dak dat door een speciaal lichtprogramma een bijzondere kijk biedt op de lucht bij zonsopgang en -ondergang. Het museum gaat hiervoor ook buiten de reguliere openingstijden open. Verder staat er de sculptuur Open Ended van de Amerikaanse kunstenaar Richard Serra, met een gewicht van maar liefst 216 ton. Door dit werk, van 4 meter hoog, 18 meter lang en 7 meter breed, kun je heen lopen.
Het museum, een ontwerp van Kraaijvanger Architects, bevindt zich op een eeuwenoud landgoed van 40 hectare met waterpartijen, bossen, weilanden en duinen. Bezoekers kunnen na het museumbezoek wandelen over het terrein, dat voor de opening van het museum onder handen is genomen door landschapsarchitect Piet Oudolf.
Voormalig Rijksmuseumbaas Wim Pijbes is de directeur. Hij noemt zijn overstap een „contrast op alle vlakken”. „Maar dat was ook precies wat ik zocht.” Voorspellingen over bezoekersaantallen doet het museum niet. „Ik heb geen flauw benul”, aldus Van Caldenborgh. Volgens Pijbes moet het vooral voor iedereen een zo’n aangenaam mogelijk bezoek worden.