Menselijk wanbeleid vaak oorzaak dodelijke natuurrampen
Natuurrampen als die van woensdag in Midden-Italië, maar ook terreuraanslagen hebben de neiging om dingen bloot te leggen én te verdoezelen. Zwakke plekken in de samenleving komen ermee aan het licht –te denken valt aan de slechte samenwerking van landen op het gebied van veiligheid–, andere thema’s blijven juist onderbelicht, precies ook vanwege zulke afschuwelijke gebeurtenissen.
Om één voorbeeld te noemen. Wie durft in deze tijd nog kritisch te zijn ten opzichte van de immorele kanten van onze samenleving? Wie dat wél doet zou zomaar op één hoop gegooid kunnen worden met radicale moslims, die ook zulke dingen roepen, en dat is wel het laatste wat we willen. Tijd van terreur is geen tijd van kritische zelfreflectie, eerder van het tegendeel: tegen beter weten in gaat het om het bevestigen van eigen gelijk.
Wat eerst op de voorgrond stond kan door een ramp of aanslag zomaar op de achtergrond geraken. Daar zit een praktische kant aan, want aandacht kun je niet op meerdere dingen concentreren. Er is ook een principiële zijde en die komt naar voren rond de aardbeving in Midden-Italië.
Zo is het „eigen schuld dikke bult” wel het laatste wat we als commentaar dulden zodra zo’n ramp heeft plaatsgevonden. Veelal is zo’n opmerking te ongenuanceerd en daarmee te goedkoop. Nog afgezien van de ongelukkige timing, is het zeker tegenover slachtoffers doorgaans misplaatst om over schuld te spreken.
Dat ligt anders als het om de verantwoordelijke autoriteiten gaat. Op het eerste gezicht lijkt het ook ten opzichte van hen onterecht om bij een natuurramp –watersnood, aardverschuiving of aardbeving– over schuld te spreken. Bij zulke rampen kan immers nauwelijks sprake zijn van kwade opzet, maar is „iedereen” slachtoffer of gedupeerde.
Niets is minder waar. Het accent op „het onvermijdelijke” van een natuurramp dient vaak als stofwolk om de menselijke verantwoordelijkheid voor zo’n ramp te verdoezelen. Ook de emotionele en humanitaire kant van zulke rampen wordt vaak aangegrepen om die schuldvraag te doen oplossen.
Ook in Midden-Italië lijken er alleen maar slachtoffers te zijn, en de verantwoordelijke autoriteiten (inclusief die in Rome) houden dat beeld graag in stand, al was het maar om noodfinanciering vanuit alle hoeken van de wereld op gang te helpen (en te ontvangen).
Toch is het zeker bij aardbevingen (en de gevolgen daarvan) zaak om dieper te graven en het desastreuze achter de ramp aan de kaak stellen: hoe kan het dat als gevolg van deze beving er zo veel slachtoffers –zeker 250 doden– zijn gevallen? Zodra díé vraag klinkt komen kwesties als de kwaliteit van huizen en gebouwen naar voren. Al veel langer is bekend dat Italië weliswaar wetgeving kent die aardbevingsbestendig bouwen verplicht stelt, maar dat die regelgeving stelselmatig werd en wordt genegeerd.
Zolang die praktijk niet verandert lijkt de natuurramp van woensdag één ding te hebben blootgelegd: burgers in het aardbevingsgevoelige Italië hebben niet zozeer de natuur als wel hun eigen bestuurders en politici als grootste vijanden tegenover zich.