Het is nodig dat wij God en de Heere Jezus belijden voor de mensen. Meen niet dat het genoeg is dat men hen alleen met het hart bemint. Nee, het moet ook getoond worden met de mond en de tong. Waartoe is u anders een mond gegeven? Het is toch om God te belijden ter zaligheid. En waartoe wordt genade anders gegeven in het hart van de uitverkorene dan ook om God aan de mensen te verkondigen?O, mens, wie u ook bent, eens moet u verschijnen voor de levende God om rekenschap van alles af te leggen. U zult dan van Hem loon voor uwe werken ontvangen. En als u dan niet kunt steunen op de genoegdoening van Christus, zult u eeuwig door God worden afgewezen. Want zij die Jezus niet beleden hebben voor de mensen, zal Hij ook niet belijden voor Zijn hemelse Vader. Iemand kan de plichten der godzaligheid doen. Hij kan een schone belijdenis hebben. Hij kan zijn lichaam overgeven om verbrand te worden, en toch een genadeloos mens zijn. Wat was Judas niet? Hij verliet alles om Jezus, hij at en hij dronk met Hem, hij leerde en predikte over Jezus, en toch was hij een huichelaar. Zo iemand kan leven in een gedaante van godzaligheid en de innerlijke kracht ervan verloochenen. Hij doet het alles uit een soort gewoonte, doch niet uit liefde en lust tot God in Christus.

Sixtus Brunsvelt, predikant te Leeuwarden (Droevige vlekken van Jezus’ bruid, 1680)