Prof. Barend Kamphuis over ouderlijk huis: Sfeervol wonen in onrustig gereformeerd bolwerk
„Ik heb nog altijd iets met de jarendertigwijk waarin dit huis staat”, zegt prof. dr. Barend Kamphuis. „Er staan hier sfeervolle huizen, we wonen hier met genoegen”, valt de huidige bewoner van Fernhoutstraat 22 in Kampen, Jan de Koning Gans, hem bij.
Direct bij aankomst bij zijn vroegere ouderlijk huis vallen Kamphuis al enkele details op. „Het tuinhekje is weg. Daar zaten we vroeger altijd bovenop, en lieten ons heen en weer gaan.” Wijzend naar een paar dichtgemaakte schroefgaten in de voordeur: „Daar zat een vrij fors naambord met ”Kamphuis” erop. Nog meegekomen van de pastorieën waar we eerder woonden.”
In de woning aan de Fernhoutstraat in Kampen streken prof. J. Kamphuis, zijn vrouw G. Kamphuis-Gijsbers en hun kinderen Truus en Barend in 1959 neer. Vader Jaap Kamphuis was benoemd tot hoogleraar dogmatiek aan de vrijgemaakt-gereformeerde Theologische Hogeschool, tegenwoordig universiteit, aan de Broederweg in Kampen. De woning aan de Fernhoutstraat werd gekocht voor 30.000 gulden, zo’n 14.000 euro.
De huidige bewoners, Jan de Koning Gans en Joke de Koning Gans-Schrijver, doen gastvrij de deur open voor de vroegere bewoner. Zij wonen sinds 1995 in het huis. „We zijn best benieuwd wat zich hier vroeger heeft afgespeeld”, zegt De Koning Gans. „Ook ik weet niet alles”, zegt Kamphuis. „De woning is in 1935 gebouwd en ook nog een studentenhuis geweest. Het huis had al een verleden voordat wij er kwamen wonen.”
De Fernhoutstraat, in de wijk Zuid, was in de tijd dat de familie Kamphuis er ging wonen een van de chiquere straten in Kampen. De Fernhoutstraat begint bij een uitloper van het stadspark met een voormalige burgemeesterswoning, tegenwoordig de pastorie van de gereformeerde gemeente. De straat eindigt met het huis waar ooit de gereformeerde dogmaticus J. T. Bakker woonde, achter het gebouw van het voormalige Stadsziekenhuis.
„Toen wij hier kwamen, woonden er vooral artsen en hoogleraren in de straat”, zegt Kamphuis. De Koning Gans: „Tegenwoordig is de groep bewoners heel gemengd.” Met de sluiting van het Stadsziekenhuis in 1994, de verhuizing van de hogescholen naar Zwolle en het vertrek van de Protestantse Theologische Universiteit in 2012, trok een deel van de hoger opgeleiden weg uit Kampen, concluderen de twee.
De Koning Gans gaat voor naar de zolder, twee trappen op, waar aan de achterzijde de slaapkamer van Barend Kamphuis was. De grote zolderkamer waar echtgenoot Joke nu schildert, werd ooit in tweeën gedeeld door een muur. In de vensterbank staat een afbeelding met daarbij de tekst ”Alleen bij God vindt mijn ziel rust”. Kamphuis: „Links was mijn kamer, rechts het archief van mijn vader. Daar bewaarde hij boeken waarvan de kaft niet zo toonbaar was en jaargangen van kerkbladen zoals De Reformatie en Opbouw.”
Een verdieping lager, aan de voorkant van de woning, was de grote werkkamer van prof. Kamphuis. De huidige bewoner heeft een bruin houten bureau op dezelfde plaats staan als waar eens dat van zijn vader stond, constateert Kamphuis. „Maar de kamer is kleiner. De muur er achter was er in mijn tijd niet.” „Inderdaad, van de ene kamer zijn er twee gemaakt”, zegt De Koning Gans.
De woning is gemoderniseerd, maar met oog voor de markante Amsterdamse Schoolstijl, zegt Joke de Koning Gans. „Soms hebben we concessies gedaan. In de hal liggen nu tegels over de granietvloer heen. Oorspronkelijk zat het toilet naast de voordeur, maar doordat dat verplaatst is. was de vloer niet meer één geheel. Herstel bleek veel kostbaarder dan het betegelen van de hal.”
De periode waarin Barend Kamphuis aan de Fernhoutstraat opgroeide, was bepaald geen rustige. Kampen was in de jaren 60 van de vorige eeuw een gereformeerd bolwerk. De spanningen van de Vrijmaking in 1944 lagen vijftien jaar later, bij de komst van de familie Kamphuis, nog vers in het geheugen van velen.
Veel meer kreeg het gezin te maken met spanningen binnen de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt (GKV), voorboden van de kerkscheuring in 1967. „Dat begon al toen we aankwamen in Kampen”, herinnert Barend Kamphuis zich. Zijn vader was nadrukkelijk als vertegenwoordiger van de rechterflank in de kerk benoemd aan de Theologische Hogeschool. „Mijn ouders voelden zich niet erg welkom. Vader kreeg dat ook letterlijk te horen van sommigen.” Toch heeft zijn moeder meer geleden onder de verhuizing naar Kampen, denkt Kamphuis. „Ze verruilde het drukke pastorieleven van Rotterdam voor wonen in een provinciestad.”
Ook de kinderen hadden het niet altijd makkelijk op school. „Aanvankelijk had ik geen aansluiting.” Een voorbeeld? „Toen ik een gummetje ”stuf” noemde, lachte iedereen me uit. Bovendien verstond ik in het begin niets van het Kamper dialect.”
Thuis probeerden zijn ouders het gezellig te maken, zegt Kamphuis. „Tussen de middag aten we samen. Dat kon eenvoudig. Vader werkte op maandag altijd thuis zijn artikelen uit voor De Reformatie, waarvan hij eindredacteur was. Op andere dagen ontving hij ook vaak studenten thuis, voor mondelinge tentamens. Zowel de lagere school als het Calvijn Lyceum waar ik later op zat, was maar vijf minuten lopen bij ons huis vandaan. Die maaltijd was dan ook altijd een gezinsmoment. Er werd veel gepraat, en toen Truus en ik groter waren ook gediscussieerd. Ook kerkelijke thema’s kwamen aan bod, zeker in de kerkstrijd rond 1966 en 1967. Ik heb daardoor wel begrip gekregen voor de opstelling van mijn ouders in die periode.”
Hondje van Sollie
Over de scheuring in de GKV in 1967, waaruit de Nederlands Gereformeerde Kerken ontstonden, schreef Hans Werkman –destijds docent in Kampen– de roman ”Het hondje van Sollie”. Daarin figureert professor Goes, die een mix vormt van prof. Kamphuis en prof. H. J. Schilder. Deze laatste woonde aan de Vloeddijk, waar Werkman ook prof. Goes situeert. De Fernhoutstraat, waar Kamphuis woonde, ligt een kilometer verderop. „Wat wel past bij mijn vader is dat wij hondjes hadden, shelties. In het boek loopt prof. Goes met zijn hondjes. Maar de figuur van Klaas, de zoon van prof. Goes in het boek, lijkt meer op Arnold Schilder dan op mij.”
Een van de memorabele momenten uit die periode is dat waarop Klaas Goes met zijn moeder wegloopt uit de kerk. „Dat slaat weer wel op mij”, zegt Kamphuis. „Mijn vader, die elk weekend weg was om elders in het land te preken, had tegen mijn moeder gezegd: Wat er ook gebeurt, je blijft zitten. Maar op een gegeven moment maakte de predikant het volgens mij te bont. In de kerk ontstond tumult. Mensen stapten op, ook ik. Mijn moeder volgde.”
Zijn ouders zochten in die periode steun in hun geloof, zegt Kamphuis. „Vader kon emotioneel worden als hij aan tafel uit de Bijbel las. Moeder zong graag psalmen. Al zingend deed ze haar huishoudelijk werk. Als de muren in dit huis konden spreken, zou je meer psalmen horen dan kerkelijk gekrakeel.”
In 1989 was Kamphuis voor het laatst in de woning aan de Fernhoutstraat. Toen verhuisden zijn ouders naar een kleinere woning, enkele honderden meters verderop. Hun laatste levensjaren brachten ze door in Ommen, waar vader Kamphuis in 2011 en moeder in 2013 overleed. Zoon Barend woont nog wel in Kampen, in een nieuwbouwwijk. „Maar ik heb nog altijd iets met de jarendertigwijk waarin dit huis staat. Als ik de kans krijg, fiets ik een eindje om, om de sfeer op te snuiven.”
>>rd.nl/pastorie
zomerserie Terug naar de pastorie
Met een (klein)kind van een overleden predikant terug naar het huis van zijn of haar jeugd.
Prof. dr. B. Kamphuis
Barend Kamphuis werd geboren in de gereformeerde pastorie in Hallum (Friesland) op 5 juli 1950. Hij verhuisde in de jaren daarna mee op het moment dat zijn vader elders predikant werd. De meeste herinneringen heeft hij aan Rotterdam, waar hij tot de vierde klas op de lagere school zat, en aan Kampen, waar hij aansluitend woonde.
Van 1959 tot 1968 woonde Kamphuis bij zijn ouders aan de Fernhoutstraat 22 in Kampen. Daarna studeerde hij wiskunde in Groningen en theologie in Kampen. Hij werd vrijgemaakt-gereformeerd predikant in Vlissingen, Voorburg en Amersfoort. In 1987 volgde hij zijn vader op als hoogleraar dogmatiek in Kampen. Vorig jaar ging hij met emeritaat.
Prof. J. Kamphuis
Jaap Kamphuis (1921-2011) was predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en hoogleraar kerkgeschiedenis (1958-1979) en dogmatiek (1979-1987) aan de Theologische Universiteit van de GKV in Kampen.
Kamphuis werd geboren in Nieuw-Loosdrecht. Vanaf 1942 studeerde hij theologie in Kampen. Daar maakte hij in 1944 de Vrijmaking mee. Van 1948 tot 1958 was hij predikant te Ferwerd en Hallum, Bunschoten-Spakenburg en Rotterdam-Delfshaven.
Kamphuis en zijn echtgenote J. Kamphuis-Gijsbers kregen twee kinderen: Truus (1949) en Barend (1950). Van 1959 tot 1989 woonde het echtpaar aan de Fernhoutstraat 22 in Kampen.
Lees ook in Digibron
Biografie: J. Kamphuis, verguisd en geprezen (RD.nl, 11-04-2016)
Gevoelsmens met bevindelijke wortels - interview met prof. dr. Barend Kamphuis (Reformatorisch Dagblad, 03-01-2014)
J. Kamphuis (1921-2011) - In memoriam (Reformatorisch Dagblad, 14-12-2011)
Werken met de jongens van de Broederweg : Prof. J. Kamphuis: Een preek is geen praatje, het is verkondiging (Reformatorisch Dagblad, 02-07-2009)
Monument in een actuele discussie : Dr. Kamphuis schreef proefschrift over verhouding tussen christologie en openbaring (Reformatorisch Dagblad, 15-09-1999)
Verlangen naar hemelse heerlijkheid : Prof. Kamphuis herdenkt 50-jarig predikantschap met een catechismuspreek (Reformatorisch Dagblad, 26-01-1998)
Zoon Kamphuis volgt vader op als hoogleraar (Reformatorisch Dagblad, 08-05-1987)