Opinie

Regering moet oud-Indëgangers ruimhartiger compenseren

Het Indische verleden blijft in Nederland een gevoelig punt. Zowel de oud-Indiëgangers als regering en maatschappij worstelen ermee. Wanneer het thema maar even wordt aangeraakt, voelen mensen pijnscheuten.

Hoofdredactioneel commentaar
16 August 2016 09:52Gewijzigd op 16 November 2020 05:44
beeld ANP
beeld ANP

Jarenlang bleven de gebeurtenissen die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië plaatshadden, onderbelicht. De drama’s die gedurende de Duitse bezetting van ons land hadden plaatsgegrepen, leefden veel sterker in de herinnering.

Bovendien werden de mensen die in Indië hadden gewoond, gewerkt en gestreden vaak gezien als vertegenwoordigers van het kolonialisme. Dat kwam na de oorlog steeds meer onder kritiek te staan.

De simpele redenering was dan: deze kooplieden, ambtenaren en soldaten hebben de autochtone bevolking van de Indische archipel geknecht. Zij moeten nu niet piepen. Het is beter dat ze zich stilhouden en zich schamen voor hun verleden.

Behalve dat dit veel te kort door de bocht was, was het ook misplaatst. Zeker, er zijn Nederlanders die zich in Indië hebben misdragen. Dat valt volstrekt niet te ontkennen. Maar veruit de meeste mensen in de Oost deden gewoon op een fatsoenlijke manier het werk dat de Nederlandse regering hun opdroeg. En waar, zeker voor wat betreft de burgerdiensten, grote groepen Indiërs in het algemeen ook tevreden over waren.

Natuurlijk kan achteraf worden gezegd dat Nederland te lang heeft vastgehouden aan het idee dat het rechten kon laten gelden op Indië. Wie met de kennis van nu terugkijkt in de geschiedenis, zal dat zonder meer vaststellen. Echter, zonder het daarmee goed te praten: ons land was niet de enige staat die zich daar schuldig aan maakte. Het koloniaal denken was tot rond 1950 gemeengoed in Europa. Al zou het zo zijn dat Den Haag veel eerder had moeten meewerken aan de Indonesische onafhankelijkheid, dan nog gaat het niet aan om de uitvoerder van dit beleid de rekening daarvoor te laten betalen.

Zowel de Nederlandse overheid als de Nederlandse maatschappij heeft verplichtingen tegenover de oud-Indiëgangers. Dat besef lijkt maar beperkt door te dringen. Natuurlijk is het mooi als kabinet en Kamer deelnemen aan de jaarlijkse herdenking van de Japanse capitulatie –maandag gehouden– waardoor er een einde kwam aan een schrikbewind. Dat is een erkenning van het ervaren leed.

Maar die erkenning blijft zuinig als ze niet gepaard gaat met een royale financiële compensatie. Daarover wordt al jaren gesteggeld. Vorig jaar is er een akkoord bereikt waardoor een deel van de nog levende oud-ambtenaren en KNIL-militairen een bedrag kregen. Dat bedrag is –vergeleken met andere schadeloosstellingen– bepaald niet hoog.

Nog schrijnender is echter dat nabestaanden van Indiëgangers niets ontvangen, terwijl ze wel van zeer nabij hebben meegemaakt welke sporen het Indiëverleden bij hun familie heeft getrokken. Dat psychische leed wordt niet erkend. Wanneer de regering deze gevoelige plek echt wil laten genezen zal ze nog eens goed naar de compensatieregels moeten kijken en ruimhartiger over de brug moeten komen.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer