Niet verpleeghuis, maar dementie is verschrikkelijk
De commotie over verpleeghuizen die fouten maken is misplaatst, betoogt Peter Visch. Het echte probleem is dat we niet goed meer weten om te gaan met aftakeling en dementie.
Er is veel ophef ontstaan over de zwarte lijst van verpleeghuizen die de Inspectie van de Gezondheidszorg vorige maand uitbracht. De inspectie velde een hard oordeel over een aantal verpleeghuizen. Direct daarop verschenen in de media commentaren met grote woorden als falende bestuurders, rotte appels en falende en gevaarlijke verpleeghuizen.
Er ontstaat een beeld dat in deze verpleeghuizen onzorgvuldige, incompetente en harteloze medewerkers werkzaam zijn. Dat beeld straalt af op de gehele ouderenzorg. Dat is onjuist en doet pijn.
Het beeld is dat een verpleeghuis bijna het ergste is wat je als mens kan overkomen. Misschien is dat ook wel zo. Dat ligt echter niet zozeer aan het verpleeghuis, als wel aan de staat waarin een mens zich bevindt wanneer hij in een verpleeghuis moet worden opgenomen.
Maakbare wereld
De afgelopen jaren zijn de criteria daarvoor steeds strenger geworden. Als je nu in een verpleeghuis komt, ben je zeer ernstig ziek en heb je vaak nog hooguit enkele maanden te leven. De gemiddelde verpleeghuisbewoner is uiterst kwetsbaar, vaak incontinent, kan zich niet zelf wassen en aankleden, heeft bij alles hulp en constante nabijheid van zorg nodig. Daarnaast heeft, als ergste, de geest het lichaam (bijna) verlaten.
Dat is ongelooflijk triest en ontluisterend. Het is echter wel de werkelijkheid, en dat vindt ieder mens een heel akelig idee. Niemand ziet de laatste maanden van zijn leven zo voor zich. Toch overkomt het steeds meer mensen. Dementie is verschrikkelijk en het aantal mensen met dementie neemt toe. Dat is een feit.
Van verpleeghuizen wordt tegelijk veel meer gevraagd in termen van deskundigheid en kwaliteit van zorg. Terwijl er relatief minder geld beschikbaar is en de zorg dus in minder tijd en met minder medewerkers moet worden geleverd. De ene minister eist meer deskundigheid, de andere minister stelt minder geld beschikbaar, en weer een andere minister eist dat we ook mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt een plaats bieden.
We klagen niet en het is ook geen kwestie van meer geld. Waar het mij vooral om gaat, is dat we te veel een maakbare wereld verwachten en als samenleving moeilijk kunnen omgaan met tegenslag en aftakeling.
De verpleeghuizen waarbij ik als bestuurder betrokken ben, staan niet op de lijst van de inspectie. Zijn onze instellingen dan beter dan de verpleeghuizen die wel op de lijst staan? Nee, natuurlijk niet. Wanneer de inspectie voldoende onaangekondigde bezoeken brengt aan een verpleeghuis, worden er op een gegeven moment vrijwel zeker zaken geconstateerd die niet voldoen aan de normen. Dat is gebeurd bij de verpleeghuizen op de lijst, dat kan ook onze verpleeghuizen overkomen. Zijn onze verpleeghuizen dan slecht? Nee, natuurlijk niet.
Ook bij ons kan het gebeuren dat iemand wordt gevonden in zijn urine of ontlasting. Iedereen vindt dit ontluisterend en vernederend. Wij ook! Natuurlijk zijn we alert met controles en doen we blaasonderzoek en bekkentraining. Maar een ongeluk bij iemand die incontinent is, is niet altijd te voorkomen.
Ook bij ons wordt soms vergeten om een vinkje te zetten bij een controlelijst van medicatie. Ook bij ons kan niet altijd direct ter plekke worden aangetoond of een medewerker wel voldoende bijscholing heeft gehad. Ook bij ons kan een cliënt akelig vallen en daardoor overlijden. Bewegen is belangrijk, en dat brengt risico’s mee. Ook bij ons wordt soms vergeten volgens een bepaald protocol te werken of het dossier volledig in te vullen. Niet goed, maar het gebeurt wel.
Compassie
Daarmee hebben we nog geen slechte verpleeghuizen. De toestand waarin iemand in een verpleeghuis zich bevindt is verschrikkelijk, niet het verpleeghuis zelf. Ik ben ervan overtuigd dat in alle verpleeghuizen in Nederland over het algemeen medewerkers aan het werk zijn die met betrokkenheid en compassie hun werk doen.
Soms maken ze daarbij fouten. Dat kunnen we niet uitsluiten. We gaan de fouten ook niet toedekken, omdat we ervan willen leren. Het gaat immers om de zorg aan cliënten die nauwelijks nog voor zichzelf kunnen opkomen. Iedereen bij ons is zich zeer bewust van deze grote verantwoordelijkheid.
Wij willen wonen en zorg voor mensen met (ernstige) dementie zo menswaardig mogelijk bieden. Uiteraard met deskundige zorg en medische behandeling. We kunnen en willen echter niet alle risico’s uitsluiten. Daarmee accepteren we dus dat zich incidenten voordoen. Dat is verdrietig, maar het hoort bij het leven.
Wanneer de inspectie onaangekondigd langskomt en fouten constateert, zijn we niet verrast. We weten dat we fouten maken en we zijn en blijven proberen om deze zo veel mogelijk te voorkomen. Dat doen we zo zorgvuldig en deskundig mogelijk, met ons hoofd en hart.
Natuurlijk houden we ons zo goed mogelijk aan de eisen van de inspectie. Maar wij definiëren zelf met onze cliënten, de mantelzorgers, onze medewerkers en onze vrijwilligers wat kwaliteit van zorg is en welke risico’s acceptabel zijn. Daar zijn we verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op. Los van het feit of we nu wel of niet op de zwarte lijst komen.
De auteur is voorzitter van de raad van bestuur van de Zorggroep Noorderboog in de regio Meppel-Steenwijk.