Minister Bot: Kosovo harder aanpakken
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken kunnen zich vinden in een Nederlands voorstel om de autoriteiten in Kosovo feller op de huid te gaan zitten. Van het dichtdraaien van de geldkraan is voorlopig nog geen sprake. Volgens minister Bot van Buitenlandse Zaken willen de EU-lidstaten Kosovo wel „de duimschroeven aandraaien, om te laten zien dat het ons ernst is.”
Bot haalde donderdag in de Tweede Kamer al fel uit naar Kosovo. De recente onlusten, waarvan de Servische minderheid het slachtoffer was, zijn volgens hem een teken dat de situatie in de autonome regio volledig uit de hand is gelopen.
Vrijdag voegde hij daar na informeel overleg met zijn EU-collega’s in het Ierse Tullamore aan toe dat de VN-stabilisatiemacht Unmik ook niet goed functioneert. „Iedereen geeft toe dat het daar een zootje is”, aldus Bot. „We zullen als EU Unmik op termijn ook over moeten nemen.” Verder wil hij dat de Albanese bestuurders van Kosovo goed duidelijk gemaakt wordt dat zij beter moeten zorgen voor de Servische minderheid.
Bot deed eerder al de suggestie om de Europese hulp aan Kosovo stop te zetten. De Balkanregio krijgt dit jaar 51,5 miljoen euro van de EU. De bewindsman zei vrijdag na het overleg met zijn collega’s dat het echter bij dreigementen in die richting moet blijven. „Helemaal de geldkraan dichtdraaien, dat kan sowieso niet. Het is veel te belangrijk dat dat land overeind blijft.”
„Het is wel van belang om ze de duimschroeven aan te draaien en te zeggen dat ze niet zomaar op termijn lid van de EU kunnen worden, zodat wij de rommel kunnen opruimen”, aldus Bot. Vooral Europees commissaris Patten (Buitenlandse Betrekkingen) steunde de CDA-bewindsman hierin. Volgens diplomaten begint in andere lidstaten „dit idee in te slijten.”
Volgens Bot heeft Europa wel een „stok achter de deur.” „We kunnen ze natuurlijk altijd minder betalen, op weg naar een europeanisering.” De bewindsman wees er vrijdag op dat niet alle Balkanlanden slecht omgaan met de EU-steun. Hij noemde Macedonië en Bosnië als voorbeelden van staten waar het „langzaam de goede kant uitgaat.”