Troost
Heerlijk en uitnemend zijn de woorden die de Heere spreekt door Zijn dienaar, de profeet Mozes, als Hij de kinderen Israëls laat waarschuwen wat zij moeten doen en hoe het met hen gaan zal wanneer zij de stem van de Heere hun God zullen gehoorzamen. Hier zouden ze een tijdelijke zegen hebben en na dit leven een eeuwige. Daartegenover: als zij de stem van God niet gehoorzaam waren, zouden ze vervloekt wezen in hun uitgaan en in hun ingaan. Alle plagen zouden over hen komen, die in het boek van de Heere geschreven waren.O! Wat een treffelijke waarschuwing van die grote en barmhartige God aan Zijn volk Israël, opdat het op zijn hoede mocht zijn en zou bedenken wat tot zijn vrede mocht dienen. Men zegt wel als een spreekwoord dat de plagen die men van tevoren ziet komen, zo zwaar niet vallen als wanneer zij een mens plotseling komen te overvallen, wanneer hij in het geheel niet op ze rekent. Doch het valt de een veel zwaarder dan de ander.
Die hun lampen niet bereid hebben met de olie van het geloof en godzaligheid vallen de tegenspoeden en bovenal de dood veel zwaarder dan de gelovige kinderen van God, die hun Bruidegom tegemoet gaan; wel voorzien van olie van het geloof en godzaligheid. De man Gods Job troostte zich toen hij beroofd was van goederen en kinderen. Hij zei: „Naakt ben ik uit mijns moeders lijf gekomen, naakt zal ik daar wederkeren.”
Cornelis van Niel, lidmaat te Tiel (Welriekende Balsem, 1663)