Begin juli won energiebedrijf Dong de aanbesteding voor de bouw van ‘Borssele’. Zo’n 22 kilometer voor de Zeeuwse kust verrijst straks ’s werelds goedkoopste offshore-windmolenpark. Minister Kamp van Economische Zaken zou eerder geen rekening hebben gehouden met het „zeer lage Dong-bod”, aldus Simone van Gendt van de Rabobank maandag in het FD.

In het energieakkoord is vastgelegd dat wind op zee 4450 megawatt elektriciteit moet opleveren in 2023. Daarvoor moeten vijf grote windparken worden aangelegd. Deze maand heeft de tender voor het tweede windpark bij Borssele plaats, later volgt de aanbesteding voor de overige drie parken.

Dat aanleggen gebeurt met staatssteun, omdat de stroomprijzen van windmolens boven die van ‘grijze’ stroom uit kolen­centrales liggen. Daarom moeten er subsidies bij. Bij het afsluiten van het energieakkoord, drie jaar geleden, werd nog gerekend op 18 miljard aan maximale subsidie. De daadwerkelijke kosten zullen waarschijnlijk 12 miljard euro zijn, meldde Kamp ruim een jaar geleden aan de Kamer.

Het lijkt er echter op dat die

12 miljard euro te hoog is geschat Als de parken die nog moeten worden aangelegd worden gebouwd onder dezelfde omstandigheden als Borssele, zou de totale subsidie volgens Van Gendt uitkomen op ongeveer 10 miljard: fors minder dan eerder gedacht.

„De eerder door Kamp bijgestelde 12 miljard euro houdt nog geen rekening met het zeer lage Dong-bod en zal dus waarschijnlijk weer lager worden”, zegt Van Gendt.

Het Borssele-tarief is geen maatstaf voor de rest van Europa, zegt de Rabo-econoom. Locaties zijn verschillend, de omvang van windparken loopt uiteen. „Maar voor de volgende Nederlandse projecten met deels vergelijkbare karakteristieken wekt Dong wel een bepaalde verwachting”, stelt ze.

Ook ING-econoom Gerben Hieminga stelde in het FD te verwachten dat de kosten de komende jaren nog verder omlaaggaan. „We zitten dan nog verder in de leercurve. Daardoor kunnen de kosten dalen.”