Christen is nergens echt veilig, behalve bij God
Waar moet je naartoe om veilig te zijn? Dat vragen steeds meer mensen zich af, nu er week in, week uit aanslagen zijn – hetzij van IS-terroristen, hetzij van mensen met psychische problemen. Burgers zijn bezorgd. Wanneer en waar valt de volgende klap?
Anders dan tien jaar geleden zijn aanslagen een reëel gevaar geworden in de Westerse wereld. Daarmee hebben de smeders van snode terreurplannen precies bereikt wat ze willen: angst en verwarring zaaien.
Natuurlijk is het in dergelijke omstandigheden van belang het hoofd koel te houden. Angst is een slechte raadgever en nuchterheid is noodzakelijk.
Wie op de statistieken let, ziet dingen die meer zorg zouden moeten geven. Deze week publiceerde een landelijke krant een inzichtgevend lijstje. De kans op overlijden door een hartinfarct is 1 op 23, die op verdrinking in een ligbad 1 op 685.000. Het risico dat men bij een aanslag om het leven komt, is 1 op 9.300.000. Wie dus op de cijfers let, zal moeten toegeven dat het gevaar heel beperkt is.
Toch is daarmee niet alles gezegd. Enerzijds niet omdat de berekening stoelt op de feiten van de achterliggende tijd en weinig zeggen over de toekomst. Die is altijd al onzeker, maar vooral nu. De frequentie van aanslagen lijkt toe te nemen. Anderzijds is het doorgaans niet zo dat gevoelens van angst zich laten wegpraten met kille, zakelijk berekeningen. Een rationele benadering werkt eerder averechts.
Er is angst. En inderdaad lijkt het erop dat men nergens veilig is. Zelfs niet –zoals deze week bleek in Frankrijk– in kerken. Terwijl in het Westen de kerkdeur eeuwenlang een barrière was die strijders niet zomaar passeerden. Het tekent het niets en niemand ontziende karakter van de IS-ideologie dat in koelen bloede een priester bij het altaar werd gedood.
Die nieuwe stap van fundamentalistische strijders laat zien dat kerkbesturen moeten nadenken over beveiliging van hun gebouw. Het is een misvatting te denken dat een publieke oproep daartoe gevaarlijk is omdat die terroristen op een idee zou brengen. Het idee hebben ze al. Het antwoord van de kerkeraden en beheerders is er vaak nog niet.
Terecht is deze week gezegd dat een kerk geen fort moet worden. Nee, de open deuren symboliseren de ruimte en nodiging van het Evangelie. Dat moet zo blijven.
Dat kán ook zo blijven. Deze week zeiden rooms-katholieke geestelijken in Frankrijk dat de kerk eigensoortige wapens heeft: het gebed, de onderlinge gemeenschap en vooral het Woord van God. De Bijbel leert dat dit de krachtigste wapenen zijn.
Wie gelooft dat? Veel christenen niet. Zij zingen misschien nog wel dat hij die op Gods bescherming wacht door de hoogste Koning beveiligd wordt in de duistere nacht. Maar is dat ook levende realiteit? Vaak niet. Misschien zijn veel christenen dat wel ontwend. Omdat de achterliggende jaren er in bijna alle situaties er een gegarandeerde veiligheid leek te zijn. Let wel: leek. Want in werkelijkheid was het slechts schijn. Dat is met de aanslagen gebleken. Geen garantie en toch veilig? Dat is hij die schuilt bij Hem die tot Zijn gemeente heeft gezegd: Ik ben met u.