De premier laat ook weten dat hij en de ministers Lodewijk Asscher (Integratie), Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) en Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) dagelijks met de kwestie bezig zijn, ook tijdens hun vakanties. „Het werk vindt deels achter de schermen plaats, en deels voor de schermen. Waar nodig, spreken we ons publiek uit via de media, bijvoorbeeld om duidelijk de norm te stellen dat bedreiging en geweld nooit acceptabel zijn.”

Nederland veroordeelt de couppoging in Turkije en noemt deze ontoelaatbaar. Tegelijkertijd laat Rutte weten dat het niet normaal is dat spanningen in een land op duizenden kilometers afstand leiden tot bedreigingen in Nederland. „Hier lossen we problemen anders op”, aldus Rutte op Facebook.

„De grens ligt bij aanzetten tot haat of geweld. Wie daar overheen gaat, vindt onze politie en justitie op zijn weg”, aldus Rutte. „We beoordelen mensen niet omdat zij zogenaamd bij een grotere groep horen. Dat Gülen-aanhangers in Turkije verdacht worden van de couppoging wil niet zeggen dat een Turks-Nederlandse winkelier in Nederland daar iets mee te maken heeft.”

Rutte laat verder weten dat donderdag opnieuw contact is geweest met de Turkse regering. Minister Koenders sprak de Turkse minister van Europese Zaken Ömer Celik over het Turkse optreden tegen de persvrijheid na de couppoging.

Aanhangers van de geestelijke Fethullah Gülen, die volgens Turkije achter de staatsgreep zit, vrezen dat de vijandelijkheden aanhouden. Zij distantiëren zich van de couppoging en willen dat Nederland de invloed tegengaat die de Turkse president Recep Tayyip Erdogan volgens hen uitoefent op zijn aanhangers in Nederland. Ze zijn boos over de uitspraken van de Turkse ambassadeur in Nederland, die de Gülen-beweging eerder deze week vergeleek met een terreurbeweging.