Uientelers Schouwen kampen met weerschade
Bijna de helft van de uienpercelen op Schouwen-Duiveland heeft gewasschade. Dat komt door de hevige regenval in juni en de droogte van de laatste weken.
Zaaiuienteler Peter Hanse uit Kerkwerve is niet optimistisch over de komende oogst. Op zijn eigen percelen valt de schade mee, maar elders op het eiland ziet hij veel velden waar de uien er beroerd bij staan. Hanse: „Op de helft van de percelen hier zie ik behoorlijk wat schade. Dat gaat opbrengst kosten.”
Nederlandse uientelers hebben dit jaar 5 procent meer uien gezaaid dan in 2015. Het is echter wel zeker dat de oogst niet met vijf procent zal toenemen.
Hanse: „In juni viel er veel regen, gelukkig hier op het eiland geen extreme hoeveelheid maar toch net iets te veel. Daarvóór was het groeizaam weer. Toen hadden de uien het bij wijze van spreken iets te makkelijk, waardoor de wortelvorming achterbleef. Nu het al weer een paar weken droog en behoorlijk warm is, geeft dat problemen: het gewas neemt te weinig vocht op uit de bodem.”
Percelen met schade zijn te herkennen aan gele plekken, weet Hanse. „Andere akkers liggen er weer prachtig bij, het is enorm wisselend.” Volgens de Zeeuwse boer is de situatie in andere delen van Nederland niet florissant.
Een inkoper van een van de uienverwerkende bedrijven in de gemeente Reimerswaal zegt desgevraagd dat op sommige akkers op Zuid-Beveland de uien „compleet zijn weggerot.” Ook in het uiterste oosten van Zeeuws-Vlaanderen, in het grensgebied met België, is de situatie nijpend. Rond dorpen als Clinge en Nieuw-Namen en het Belgische Kieldrecht, net over de grens, is veel schade.
Als het de komende tijd goed weer blijft, dat wil zeggen niet te warm en met af en toe een bui, kan de schade binnen de perken blijven, aldus de inkoper. Aan schattingen over de omvang van de komende oogst waagt hij zich niet, al zegt hij wel te verwachten dat de extra opbrengst van de 5 procent areaaluitbreiding „weg” is.
Evenals Hanse valt het hem op dat de schade plaatselijk, zelfs per perceel, heel erg verschilt. Door geringe hoogteverschillen op één akker kan een deel waar het overvloedige hemelwater naartoe stroomde beschadigd zijn, terwijl de rest er nog netjes bij ligt.
Uien zijn een zogeheten vrij gewas: de prijs die telers straks voor hun oogst ontvangen hangt helemaal af van vraag en aanbod. Maar de uienhandel is ook internationaal. Hanse durft geen inschatting te maken van de prijsvorming. „Een topoogst kan de prijs drukken, maar het is niet gezegd dat bij een tegenvallende oogst de prijs stijgt. Als er veel uien tussen zitten van minder goede kwaliteit komt dat de prijsvorming ook niet ten goede.”
Hij wijst erop dat de prijs van plantuien, die op dit moment worden geoogst, aan het stijgen is. Zaaiuien worden pas eind augustus, begin september geoogst. „Het hangt samen met de verwachtingen die er leven qua kilo-opbrengsten, maar er spelen ook andere factoren mee. De ui is een exportproduct. Niet enkel die 5 of 10 procent meer of minder opbrengst speelt een rol; zolang we goede kwaliteit leveren, zit het met die export wel goed. Is de kwaliteit wat minder, dan hebben we een probleem. Een ui is een natuurproduct, het transport duurt lang en je kunt ze niet voor een maand in een vriescel opslaan.”
De teler wijst erop dat in de uien op Schouwen-Duiveland ook de schimmelziekte meeldauw is opgedoken. „Dat is een extra zorgpunt, maar we kunnen het nog redelijk beheersen.”
Landbouworganisatie ZLTO gaat er vanuit dat de Nederlandse uienoogst door de natte en sombere maand juni mogelijk lager uitvalt.
Woordvoerder Adrie Bossers: „Maar door de uitbreiding van het areaal zal de uiteindelijke opbrengst ongeveer dezelfde omvang hebben als vorig jaar.” Volgens Bossers moeten de maanden augustus en september dan wel goede weersomstandigheden te zien geven. In die maanden groeien de uien nog volop.
Zeeland is een wereldspeler op de uienmarkt. Veertig procent van de uien die jaarlijks vanuit Nederland worden geëxporteerd wordt in Zeeland geteeld.