„De ketens staan in de ring en matten elkaar af. Het is wachten tot de eerste omgaat.”

Rutte denkt dat de prijzen structureel op een laag niveau zijn terechtgekomen. „Iedereen heeft het moeilijk. De eerste klap is opgevangen door in de kosten te snijden. Vooral zelfstandigen met een kleine winkel staan op de nominatie te verdwijnen. Zij kunnen dit niet lang meer volhouden. Supermarktorganisaties ondersteunen de kleine ondernemers op dit moment, maar ik verwacht dat ze het niet al te lang volhouden.”

Ook Joop Holla van onderzoeksbureau GfK is deze mening toegedaan. „De bodem van de oorlogskas is in zicht. Er is niemand in de branche die de prijzen durft te verhogen. De eerste die dat doet wordt afgemaakt door zijn collega’s.”

De enige partij die meer geld kan vragen, zijn levensmiddelenfabrikanten. „Maar die durven ook niet”, zei Holla. „Supermarkten zijn nog altijd druk doende met het saneren van merken. Er is meer aandacht voor huismerken en daardoor zitten ook de fabrikanten in een moeilijk parket.”

Alle ogen zijn gericht op Albert Heijn. „Die keten gaat zijn eigen gang”, aldus Holla. „Albert Heijn wil het imago veranderen. Ze willen in het midden van de markt zitten. Een goed imago bestaat uit lage prijzen en aantrekkelijke aanbiedingen.”

Albert Heijn is recentelijk begonnen met een stickeractie, waarbij de klanten zelf kunnen kiezen hoeveel korting ze willen op een bepaald product. „Omdat een imago zich langzaam ontwikkelt, volgt op het vlak van het prijsimago ongetwijfeld nog een aantal ’prijsprikkels’. Ik voorzie niet dat de keten de prijzen verhoogt.”

Supermarktdeskundige Rutte denkt ook dat de prijzen niet verder omlaag gaan. „De bodem is bereikt”, verklaart hij. Bovendien heeft het verder verlagen van de prijzen geen enkel effect, want iedereen gaat mee. Dat heet marktwerking. Verhalen over bemiddeling tussen de levensmiddelenhandel en de fabrikanten zijn echt onzin.”

Volgens Holla hebben de supermarkten wel een goede Pasen gehad. De supermarktomzet steeg (ten opzichte van de paasomzet in 2002) in de periode voor de feestdagen met 3 procent tot 566 miljoen euro. „Daarbij moet je bedenken dat de prijzen flink omlaag zijn gegaan. Er zijn veel producten verkocht. Ik denk dat de horeca een flinke klap heeft gehad.”