Nominatie per ongefrankeerde post
Donald Trump kon deze week op de Republikeinse conventie zijn beurt niet afwachten om zijn partijgenoten te laten weten dat hij de nominatie tot presidentskandidaat graag aanvaardt. Tegen de regels in beklom hij al op de eerste dag het podium. Zachary Taylor liet in 1848 zijn partij dagen wachten voordat hij ja zei.
Allures had Zachary Taylor absoluut niet. Als militair –hij was generaal tijdens de oorlog om Mexico– was hij een man van no-nonsense. Bewijs? Toen hij eenmaal president was, liet hij zijn paard Old Whitney grazen op het gazon van het Witte Huis. Dat was makkelijk. Als hij een ritje wilde maken, kon hij zo vanuit de keuken het zadel in.
Tweede voorbeeld? Zijn vrouw mocht van hem als first lady gewoon haar boerenkleding blijven dragen en pijp roken, mits ze zich zo niet in het openbaar vertoonde. Ze kwam zelden op straat.
Zuinig was Taylor ook. Anders dan nu waren conventies vooral serieuze bijeenkomsten –vaak van één dag– waar deftige heren hun keuze bepaalden. Taylor zelf was niet aanwezig. Hij bleef gewoon op zijn plantage in Orange County, in Virginia. Zijn verkiezing tot kandidaat werd hem per post meegedeeld. Alleen vergat het partijbestuur de brief te frankeren. Omdat Taylor op de kleintjes lette, aanvaardde hij in principe geen ongefrankeerde post. Met als gevolg dat de partijbestuurders dagen wachtten op antwoord. Dat kwam niet. Een tweede brief ging eroverheen. Met postzegel. Pas toen wist Taylor dat hij was gekozen en schreef hij een brief waarin hij zijn nominatie aanvaardde.
Zet daar Trump tegenover. Om zijn vrouw te introduceren, die een toespraak moest houden, kwam hij al op de openingsdag van de conventie, maandag, van achter de coulissen. Gebruikelijk is dat de genomineerde kandidaat pas op de laatste dag, nadat hij is gekozen, zijn opwachting maakt. De genomineerde houdt dan een toespraak waarin hij laat weten de kandidatuur te aanvaarden. Voor Trump duurde dat te lang.
Doorgaans staat van tevoren vast wie er wordt genomineerd. De uitslagen van de voorverkiezingen zijn bekend, en dus weet iedereen hoeveel kiesmannen een kandidaat heeft.
Daar valt ook weinig aan te tornen. Maandag werd nog wel geprobeerd de procedure te veranderen. Doel was de gedelegeerden te ontslaan van de plicht om te stemmen conform de uitslag van hun staat. Maar een voorstel daartoe haalde het niet; het debat erover verliep uiterst chaotisch.
Overigens was dat rumoer gering als het wordt vergeleken met eerdere conventies. De partijbijeenkomst van de Democraten van 1968 in Chicago was wel heel berucht. In en buiten het congrescentrum werd een ware veldslag geleverd: de politie trad hard op tegen hippies, antioorlogsdemonstranten en tegenstanders van de onverwacht gekozen kandidaat Hubert Humphrey. Er vloeide zelfs bloed.
Voor een deel had dat te maken met het feit dat Humphrey een verlegenheidskandidaat was. De man die lang gold als de eerstaangewezene om kandidaat te worden voor de Democraten was Robert Kennedy. Maar die was enkele weken voor de conventie vermoord. Humphrey was tweede keus, en zijn verkiezing tot kandidaat verliep moeizaam.
Vier jaar later bleken de Democraten nog niets te hebben geleerd. George McGovern, de man die in 1972 de strijd om het Witte Huis moest aangaan met de Republikeinen, werd pas na veel geharrewar genomineerd. Het gedoe duurde zo lang dat McGovern pas ver na middernacht zijn toespraak kon houden. Het grote nadeel was dat het tv-publiek toen al op één oor lag. McGovern stond daarmee direct al op achterstand ten opzichte van zijn Republikeinse rivaal, Richard Nixon.
Het langste duurde de Democratische conventie van 1924: vijftien dagen. De afgevaardigden hadden in totaal 103 stemrondes nodig om tot de keus van een kandidaat te komen: de onbetekenende John Davis uit West Virginia.
De interne verdeeldheid bij de Democraten toen was enorm. Heikel punt was vooral de drooglegging, het alcoholverbod dat in de jaren twintig gold. Na het slot van eindeloze debatten en vele stemrondes merkte afgevaardigde Charles W. Bryan, later gouverneur van Nebraska, op: „Waarom zijn we zo tegen alcohol? Iedereen die hier zit, heeft nu echt behoefte aan een goed glas wijn.”