Toegangsprijs voor Witte Huis is hoog
Wie als nieuwe president van de VS door de voordeur van het Witte Huis wil, moet een toegangsprijs betalen. Een hoge prijs. En als het even kan vooral met gekregen geld. Want wie zelf genoeg dollars heeft, wint zelden in de politiek.

Oud-president Bill Clinton vergeleek de presidentiële ambtswoning ooit met de metro van New York. „In beide gevallen moet je er muntjes in stoppen om binnen te stappen.”
De verwachting is dat de campagne van dit jaar zowel Hillary Clinton als Donald Trump tussen de 3 en de 4 miljard dollar kost. Als je daartegenover het salaris van de Amerikaanse president (395.000 dollar) afzet, staat één ding vast: de financiële opbrengsten rechtvaardigen de investeringen niet.
Donald Trump mag dan met een geschat vermogen tussen de 4 en de 8 miljard tot de vijftig rijkste Amerikanen gerekend worden, duidelijk is dat hij een forse veer moet laten als hij dit bedrag zelf wil opbrengen. Bovendien, de geschiedenis heeft geleerd dat mannen die een politiek ambt begeren en de campagne daarvoor uit eigen vermogen financieren, doorgaans niet op het pluche terechtkomen.
Een uitzondering is burgemeester Michael Bloomberg van New York. Hij stopte maar liefst 84 miljoen in de campagne om het burgemeestersambt van New York te mogen bekleden. Hij deed het ook echt alleen om het baantje. Een salaris hoefde hij niet. „Laat maar zitten.” Omdat de wet bepaalt dat ambtenaren een vergoeding moeten ontvangen, werd het jaarsalaris van Bloomberg op 1 dollar bepaald.
Andere rijke Amerikanen redden het echter niet. In 1992 en 1996 probeerde oliemiljardair Ross Perot president te worden. Hij betaalde de campagne uit eigen zak. Maar het lukte hem niet te winnen. John Kerry slaagde er in 2004 ook niet in, ook al tastte hij diep in de eigen buidel. Jammer voor hem was ook dat hij geen extraatje kon vragen aan zijn vrouw, Theresa Heinz, mede-erfgenaam van het vermogende Heinzconcern. De Amerikaanse wet verbiedt namelijk dat (aankomende) presidentkandidaten geld van de echtgeno(o)t(e) gebruiken.
Wie president wil worden, zal dus van het gegeef moeten leven. Elke kandidaat heeft een heel apparaat en tal van methoden om geld gedoneerd te krijgen: advertenties, filmpjes, telefooncampagnes. Elke dollarcent telt.
Maar het meest helpt natuurlijk de ontvangst van grotere bedragen. Daarvoor heeft een kandidaat vaak honderden medewerkers die de bedelkunst uitstekend verstaan.
De meeste geldwervers hebben een soort catalogus van aanbiedingen. Een diner in een zaal met de kandidaat voor 1000 dollar per persoon is aardig. Leuker: een ontmoeting met een handdruk of handtekening van de kandidaat. Dat kost al snel 25.000 dollar. Probleem is dat in 2002 de wetgever bepaald heeft dat een kandidaat per campagne niet meer dan 4600 dollar per kiezer mag aannemen.
Daar is iets op gevonden. Elke kandidaat kan rekenen op een aantal ”bundlers”, mensen die bij relaties in de eigen omgeving geld ophalen en dat bundelen tot een pakketje (”bundling”). Dit handje dollars wordt met een vriendelijk briefje naar de kandidaat gestuurd. Die weet dan: na de verkiezingen mag ik deze man of vrouw niet vergeten.
Jarenlang hebben de Republikeinen drie soorten ”superbundlers” gekend. Wie 50.000 dollar binnensleepte, was een ”maverick”, iemand die niet opgeeft; met 100.000 dollar verdiende je de naam ”pioneer”. Wie 200.000 dollar verzamelde, was ”ranger” (speurhond). Ook Hillary Clinton heeft dit soort supercollectanten. Ze worden ”Hill Raisers” genoemd.
Wie zo’n mooie titel heeft gekregen, mag erop rekenen dat hij op de goede lijstjes staat: voor een gouden certificaat met de handtekening van de president of voor een dineetje op het Witte Huis.
Wie er met kop en schouders boven uitsteekt, mag misschien een nachtje logeren in de Lincolnkamer van de ambtswoning van de president. Of hij krijgt een ambassadeurspost in een land als Luxemburg of Nederland.
John McCain heeft ooit gezegd: die politieke geldwerving is een verderfelijk spel. En president Carter vond het schandalig. Maar beiden ontkwamen er ook niet aan mee te doen. De deur van het Witte Huis gaat alleen open als er veel geld op tafel wordt gelegd.
De route naar Washington
Leuke weetjes over de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Vandaag deel 1: voldoende dollars zijn onontbeerlijk voor een plek in het Witte Huis.