Kerk & religie

Het ambt ging voor alles in pastorie Nieuwe-Tonge

Als jongen van een jaar of tien genoot Paul Verkade van het uitzicht over de Kerkring in Nieuwe-Tonge. „Vooral als het Koninginnedag was of Bevrijdingsdag. Dan was de Kerkring prachtig versierd. Ik heb het hier heel goed naar mijn zin gehad.”

Reinald Molenaar
14 July 2016 18:24Gewijzigd op 16 November 2020 05:04
Paul Verkade in de tuin van de vroegere pastorie in Nieuwe-Tonge. beeld Sjaak Verboom
Paul Verkade in de tuin van de vroegere pastorie in Nieuwe-Tonge. beeld Sjaak Verboom

Het heeft flink geregend. Achter in de tuin van de voormalige hervormde pastorie aan de Kerkring in Nieuwe-Tonge staat een enorme plas water. „We hebben ineens een vijver gekregen”, grapt de huidige bewoner Dick Houtman. „Daar stonden vroeger populieren”, weet Paul Verkade, docent Nederlands op het Wartburg College, locatie Guido de Brès, in Rotterdam. „Wij kwamen hier ruim twaalf jaar na de watersnoodramp van februari 1953. Toen was er op veel plekken op het eiland alleen nog maar jonge aanplant van bomen te zien. Toen ik zojuist vanuit Barendrecht kwam aanrijden, viel me meteen op hoe groen het is geworden in het dorp.”

Wennen

Als jongetje van zes jaar kwam hij in Nieuwe-Tonge wonen. Zijn vader ds. J. P. Verkade nam in 1965 vanuit zijn eerste gemeente Gameren een beroep aan naar de hervormde gemeente in het dorp op het eiland Goeree-Overflakkee.

„Ik heb het hier heel goed naar mijn zin gehad”, vertelt Paul –de tweede in een gezin van zeven– in de woonkamer van het statige pand. „Toen we op mijn dertiende naar Montfoort verhuisden, moest ik daar erg wennen. Ik heb nog vaak terugverlangd naar het eiland. Naar de geur van uien in augustus bijvoorbeeld.”

Er is veel veranderd in de pastorie, ziet Verkade. „De kamer had vroeger suitedeuren. En daar, in de voorkamer, was nog een deur naar de hal. Die is nu dichtgemaakt. De lambrisering was er ook nog niet. En ook die balken aan het plafond kan ik me niet herinneren.

Hier in de voorkamer kwam op 1 januari de kerkenraad altijd koffie drinken na de dienst. Je kon er de rook snijden.”

Astrid Bleijenburg, de vrouw des huizes, haalt foto’s van vroeger tevoorschijn. Op één ervan is het huis te zien net na de bouw in 1910. „Kijk, het lijkt allemaal nog sprekend. Alleen die leibomen zijn er later bijgekomen.” Verkade: „Die stonden er in onze tijd nog niet. Je kon hier zo de hele Kerkring afkijken.”

Op de foto is een bruggetje te zien over het water dat de kerk omringt, waardoor je meteen van de pastorie naar de kerk kon lopen. Dat bruggetje moet al snel zijn weggehaald, denken de twee. Sindsdien moest de dominee en zijn gezin een stukje verder lopen om bij de kerk te komen.

De kerk zat „tot achter de preekstoel” vol in de tijd van ds. Verkade, weet zijn zoon. „Tot 2004, toen de scheuring plaatsvond. Een groot deel van de gemeente werd hersteld hervormd.”

Ramp

Bleijenburg leidt Verkade graag rond door het huis. „Zo kom ik ook weer meer te weten over dit pand. Laatst kwam er een vrouw aan de deur die hier woonde tijdens de ramp. Omdat er geen predikant was, werd de pastorie tijdelijk verhuurd aan haar ouders. Haar vader is tijdens een reddingsactie een paar dagen na de ramp verdronken. Ik vond dat zo’n verdrietig verhaal. De vrouw in kwestie is nu nog bezig met de verwerking van dit drama.”

Vanuit de woonkamer gaat het naar de ruime hal. Links bevindt zich een klein kamertje. Verkade: „Hier aten we, met zijn tienen: mijn ouders, wij zevenen en Ria Kreling, de huishoudster die vanuit Gameren met ons mee verhuisde. Het paste precies. Ria is trouwens altijd bij mijn ouders gebleven en woont sinds het overlijden van mijn moeder drie jaar geleden alleen in Elspeet. Binnenkort verhuist ze naar Nederhemert om dichter bij haar familie te kunnen zijn.

Zij zorgde voor ons, nu zorgen wij, met name één broer en één zus, voor haar. Ze hoorde bij de familie.”

Bleijenburg: „Dat klinkt Engels: een gouvernante.”

Naast de vroegere eetkamer bevindt zich de keuken. Het aanrecht uit de tijd van de familie Verkade staat in de bijkeuken. 
„Ja, dit was het inderdaad, met die tegeltjes in de wasbak.”

Buiten is het vroegere grind vervangen door een grasmat. Bleijenburg: „Maar we komen nog heel veel grind tegen hoor, als we de tuin doen.”

De moestuin is er ook niet meer. Verkade: „Mijn ouders kwamen allebei van het boerenland en hielden van tuinieren. De koster was eindverantwoordelijke voor de tuin, ze overlegden veel met hem.”

Studeerkamer

Voordat ze naar boven gaan, laat Bleijenburg de studeerkamer van haar man –hoogleraar aan het Center for Sociological Research (CeSO), aan de universiteit van Leuven– nog even zien. Hier had ook ds. Verkade zijn studeervertrek. Verkade: „Als kind heb ik hier uren zitten lezen. De levensbeschrijving van Michiel Adriaanszoon de Ruyter bijvoorbeeld. Ik las alles wat ik tegenkwam. Dat waren heerlijke uren.”

Of hij een goede band had met zijn vader? „Ik ging regelmatig met hem mee als hij uit preken ging. Het ambt ging bij mijn vader voor alles. Hij kreeg zijn roeping toen hij 21 jaar was. Op dat moment had hij een boerderij, dus de studie moest naast het gewone werk plaatsvinden. Eenmaal predikant zat hij best wel vaak aan zijn taks. Mijn moeder had meer energie. Ik denk dat ik meer op haar lijk dan op mijn vader. Voor de klas ben ik ook niet zo snel uitgeput. Collega’s zeggen na een dag werken weleens: „Ik ben helemaal op.” Dat heb ik eigenlijk nooit.”

Slaapkamer

In het trapgat wacht een nieuwe verrassing: een glas-in-loodraam. Ook dit is door een latere bewoner toegevoegd. Misschien door de opvolger van ds. Verkade? „Nee, toen wij in 1972 vertrokken, werd het huis verkocht. Ds. H. Visser ging wonen in de pastorie hier achter, aan de Korteweegje. Dat huis is nu nog steeds als pastorie in gebruik. Vroeger woonde daar de koster en werd een deel gebruikt voor verenigingswerk en catechisatie.”

Ook voor de ramen van zijn oude slaapkamer, een ruimte van zo’n 3 bij 3 meter, benemen de leibomen het uitzicht. Verkade lijkt het maar niks te vinden. „Je keek hier vroeger zo mooi weg.”

Doet het hem wat dat hij hier weer terug is? „Ik vind het leuk. Ik heb hier gewoon fijne kinderjaren gehad, heel onbezorgd.”

De kamer naast de zijne was voor Ria Kreling. „Ik heb een broer met het syndroom van Down. Hij was toen nog heel jong en sliep hier bij Ria op de kamer. De ruimte is wel groter dan ik dacht. Grappig is dat, meestal zijn ruimtes in je herinnering juist groter dan in het echt.”

De gastvrouw laat zelfs de zolder zien. Het valt Verkade meteen op dat er een dakkapel is dicht-gemaakt. Bleijenburg: „Dat klopt. We hadden de ruimte niet nodig en zo’n dakkapel vraagt veel onderhoud. Verder is het hier licht genoeg.” Op zolder lagen de gedroogde appeltjes, herinnert Verkade zich. De kinderen speelden er vaak.

De oude houten rolluiken die in de tijd van ds. Verkade voor de ramen hingen, liggen nog op zolder. Inclusief de katrollen.

Versiering

Verkade heeft er geen spijt van dat hij terug is gegaan naar de oude pastorie. Buiten bij de voordeur draait hij zich nog eens om. „Ja, het huis is wel veranderd. Zeker vanbinnen.”

Zijn blik gaat rond. „De versiering voor Koningsdag in de kerkgracht is dit jaar wel erg lang blijven staan.”


zomerserie Terug naar de pastorie

Met een (klein)kind van een overleden predikant terug naar het huis van zijn of haar jeugd.


Ds. J. P. Verkade

Jan Pieter Verkade werd geboren te Stolwijk op 14 november 1921 en overleed op 6 februari 2008 in Elspeet. Hij studeerde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Op 4 september 1960 deed hij intrede in de hervormde gemeente van Gameren. Daarna stond hij in Nieuwe-Tonge (1965), Montfoort (1972) en Elspeet (1978). Hij ging in 1986 met emeritaat. Ds. Verkade was onder meer bestuurslid van de Gereformeerde Bijbelstichting en lid van de raad van toezicht van het Reformatorisch Dagblad. Van zijn hand verschenen ”Naomi en Ruth” (1985) en preken in de serie ”Van recht en genade”. Ds. Verkade sloot zich bij de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland, in mei 2004, aan bij de hersteld hervormde gemeente in Elspeet.


Paul Verkade

Paul Verkade werd in 1958 geboren in Stolwijk. Daarna woonde hij achtereenvolgens in Gameren, Nieuwe-Tonge, Montfoort, Bergambacht, Genemuiden, Rotterdam en Barendrecht. Hij groeide op in een predikantsgezin met drie broers en drie zussen. Sinds 1985 is hij docent op de Guido de Brès (sinds jaren onderdeel van het Wartburg College) in de vakken Nederlands en ckv. Hij is getrouwd met Lydia, die ook lesgeeft op de Guido de Brès. Samen hebben ze vier kinderen. In zijn vrije tijd is hij betrokken bij het werk van de stichting Hulp Oost-Europa en spant hij zich met name in voor ondersteuning van protestantse gemeenten en organisaties in Polen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer