Kamer verdeeld over geld vredesmissies
Een fors deel van de Tweede Kamer vindt niet dat het kabinet een beroep mag doen op de pot voor ontwikkelingshulp als Nederland wil helpen met veiligheidsoperaties in door oorlog geteisterde arme Afrikaanse landen.
Activiteiten op militair gebied, zoals vredesoperaties en hervorming en training van het nationale leger, moeten uit een apart budget gefinancierd blijven worden.
Dat vinden PvdA, SP, GroenLinks en de twee kleine christelijke partijen SGP en ChristenUnie, zo bleek woensdag tijdens een eerste debat. Centraal daarin stond de vraag of de Kamer minister Van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) de ruimte wil geven om in internationaal verband toestemming te krijgen voor een verruiming van de zogeheten ODA-regels. Vandaag en morgen vergaderen de ministers van Ontwikkelingssamenwerking van de rijkste industrielanden (OESO-landen) in Parijs over het onderwerp.
Kern van de discussie is de vraag of het stabiliseren van een arm land dat wordt verscheurd door oorlogen of stammenstrijd beschouwd kan worden als onderdeel van een pakket maatregelen om dat land tot ontwikkeling te brengen. Vooral in Afrika, betoogde Van Ardenne, zijn het vaak de armste bevolkingsgroepen die voortdurend de dupe worden van de steeds maar weer oplaaiende conflicten.
Om die mensen een menswaardig bestaan te bezorgen met onderwijs voor kinderen, toegang tot basisgezondheidszorg en schoon water, is stabiliteit nodig, aldus de minister.
Volgens Van Ardenne is het niet de bedoeling vredesoperaties uit ontwikkelingsgelden te bekostigen. Wel wil zij middelen hebben om hervormings- en trainingsprogramma’s te kunnen uitvoeren in de sector die verantwoordelijk is voor de veiligheid van een verpauperd land. Maar daar heeft het kabinet nu geen nieuw geld voor over.
Bovendien wil Van Ardenne zelf kunnen bepalen waar dat geld aan besteed wordt. Als, zoals een deel van de Kamer wil, dergelijke activiteiten uit het defensiebudget gefinancierd zouden moeten worden, zou zij de regie niet meer geheel in eigen hand hebben. „Wie betaalt, bepaald”, zei zij.
Helemaal ontevreden hoefde de minister echter niet te zijn. Zij kreeg wel toestemming om in Parijs de ODA-regels zo op te rekken dat de regels die nu alleen voor VN-operaties gelden, ook voor missies gelden die door de NAVO of de Europese Unie worden geleid. Als voorbeeld noemde Van Ardenne ontmijningsoperaties, die alleen bij een door de VN geleide missie gefinancierd kunnen worden uit ontwikkelingsgeld.