Kerk & religie

Bidstond voor Israël: Op de knieën na bijna zeventig jaar ballingschap

NIEUWKOOP. Is bidden voor Israël nodig? Moeten we ons niet inspannen om het Joodse volk het Evangelie te verkondigen? Ds. A. A. Egas: „Als in Israël het Woord gepredikt wordt, moet er bij ons gebed zijn of de Heere daar mensen tot leven wekt.”

Van een medewerker
1 July 2016 09:53Gewijzigd op 16 November 2020 04:40
Israëlische jongens hullen zich in de vlag van Israël bij de viering van het 68-jarig bestaan van de staat Israël in mei. beeld EPA
Israëlische jongens hullen zich in de vlag van Israël bij de viering van het 68-jarig bestaan van de staat Israël in mei. beeld EPA

De christelijke gereformeerde predikant sprak donderdagavond aan het begin van een bidstond voor Israël in Nieuwkoop over de noodzaak tot gebed voor het Joodse volk. De bijeenkomst, die zo’n zeventig belangstellenden trok, was belegd door Stichting Herleving gebed voor Israël. Deze interkerkelijke stichting wil gaan „in het voetspoor van de puriteinen, de Nadere Reformatie en het Reveil in hun geloof, hun verwachting en vooral hun gebed voor Israël.”

Dat bidden voor Israël nodig is, blijkt volgens ds. Egas bijvoorbeeld uit een preek van Spurgeon over Ezechiël 37, waarin het gaat over de dorre doodsbeenderen. De beenderen komen bij elkaar, er komen vlees, zenuwen en een huid op – maar er is geen geest in hen. Ezechiël moet opnieuw profeteren en de Geest aanroepen van de vier winden. Dan blaast de Geest in de doden en worden zij levend.

Volgens Spurgeon betekende dit dat het volk van Israël het land zou terugkrijgen en een eigen natie zou worden. Tevens zou Israël tot bekering komen door het gebed. Ds. Egas: „Het preken levert zijn aandeel, maar het gebed geeft de doorslag.” Er is dus gebed nodig voor Israël, stelde de predikant uit Nieuwkoop.

Daniël

Ds. C. Sonnevelt, predikant van de gereformeerde gemeente te Krabbendijke, sprak over Daniël 9. Daniël houdt hier „een bidstond” voor de terugkeer van de ballingen en het heil van Israël. „Hij doet een verrassende ontdekking, doet een ootmoedig smeekgebed en krijgt een troostrijke openbaring.”

De predikant schetste hoe we in dit hoofdstuk de 82-jarige Daniël aantreffen, die als 14-jarige jongen was weggevoerd naar Babel. Daniël was op dat moment dus 68 jaar in het heidense land. „Inmiddels is het ook 68 jaar geleden dat de staat Israël werd gesticht. We treffen Daniël hier aan, al lezend in de Bijbel. Hij buigt zich over de Schrift en bukt onder de Schrift.”

Terug

Daniël kent de wet van Mozes en leest de boeken van de profetie van Jeremia, aldus ds. Sonnevelt. Uit de wet van Mozes weet Daniël dat het weggevoerde volk het verdiend heeft dat het in Babel verkeert. In Jeremia 25:11 en 12 doet hij de verrassende ontdekking dat er na de verwoesting van Jeruzalem zeventig jaar voorbij moeten gaan dat ze de koning van Babel dienen. „Die zeventig jaar zijn nu voorbij. God zal Zijn volk bezoeken en terugbrengen naar hun land, Jeremia 29:10.”

Volgens Jeremia is er hoop en verwachting voor Israël. „Daniël merkt dit op”, aldus ds. Sonnevelt. „Hij leest dat dit het jaar van de vrijlating is. God brengt hem bij het woord van de belofte.”

Grote beloften

Daniël legt zich hier niet bij neer. Hij vouwt de handen en stelt zijn aangezicht voor God de Heere en zoekt Hem met gebed en smekingen, met vasten en in zak en as. Ds. Sonnevelt: „Zo is het gebed een schakeltje in de uitvoering van Gods raad.”

De zeventig jaar zijn bijna om. „Maar van een terugkeer is nog niets te zien. De Joden in Babel zijn stil en gerust. Willen ze wel weg? De beloften zijn er, maar is de vervulling ook nabij?”

Beloften kunnen strijden met de werkelijkheid, aldus de predikant uit Krabbendijke. „Daniël kan de vervulling van de beloften dat het volk zal terugkeren zelf niet bewerken. Hij zoekt de Heere in het gebed. Daniël houdt bidstond voor Israël met een open Bijbel.” Er liggen nog altijd grote beloften voor Israël, stelde ds. Sonnevelt. „Maar wat zien we ervan in geestelijke zin?”

Terwijl Daniël nog aan het bidden is, komt er verhoring. De engel Gabriël komt aangevlogen en raakt hem aan op de tijd van het avondoffer. Dat wijst op het offer dat Jezus voor eens en altijd heeft gebracht. „Omwille van dat offer kan er verwachting zijn voor Israël.”

www.gebedvoorisrael.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer