SGP Veenendaal dupe van onvolkomen coalitieakkoord
Voor wie het eerder nog niet was opgevallen hoe in tal van gemeenten de koopzondag tot hoofdbrekens leidt voor christenpolitici, moet dat de afgelopen weken vrij duidelijk zijn geworden.
Zag vorige maand in Zwolle de CU zich genoodzaakt in te stemmen met een beperkte verruiming van de koopzondag, om daarmee een verdere aantasting van de rustdag te voorkomen én aan te sluiten bij „wat er leeft” in de samenleving, deze week kreeg in Veenendaal de SGP de tijdgeest voor zijn kiezen.
Ondanks het besluit van de gemeenteraad om hier zes koopzondagen te introduceren, blijft de SGP in het college. Voor SGP’ers die de afgelopen tijd soms wat gretig de ‘misstap’ van de CU in Zwolle van commentaar voorzagen, kan dit een les zijn: kijk maar uit, voor je het weet zit je in hetzelfde schuitje.
Natuurlijk zijn Zwolle en Veenendaal niet helemaal vergelijkbaar. Al was het maar omdat in Zwolle zowel de CU-wethouder als de CU-fractie instemde met het besluit om het aantal koopzondagen te verruimen. In Veenendaal stemde de SGP juist tégen het voorstel dat, met steun van enkele van haar coalitiepartners, uiteindelijk toch werd aangenomen.
Dat de SGP deel blijft uitmaken van het college is opmerkelijk omdat het schuurt met de partijlijn, zoals onlangs nog door SGP-senator Van Dijk in deze krant verwoord. Die stelde dat SGP’ers „niet geloofwaardig” in een coalitie kunnen meedoen als er sprake is van een verdere aantasting van Gods geboden. Oók niet als er door de SGP een minderheidsstandpunt kan worden ingenomen. „Je werkt dan tóch mee aan de uitholling van de Bijbelse waarden. Want wat voor signaal zend je dan uit? Dat uiteindelijk helemaal niets nog heilig is?”, betoogde Van Dijk.
De SGP-fractie in Veenendaal laat de bestuurlijke stabiliteit zwaar meewegen in haar besluit om het college niet te verlaten. Ook is er volgens haar niet gehandeld in strijd met de formulering in het coalitieakkoord, namelijk dat zowel het college als de coalitiepartijen geen initiatieven zouden ontplooien tot een koopzondag. Maar hoewel die afspraak naar de letter niet is geschonden –het initiatief kwam immers vanuit de raad–, lijkt dit naar de geest toch wél het geval.
Het is terecht dat SGP-partijvoorzitter Van Leeuwen zijn partij ertoe oproept zich nogmaals op de koopzondag te bezinnen. De eis van Gods Woord is te luid en duidelijk om hier ‘zomaar’ over heen te stappen. Meebesturen in een college dat een raadsbesluit moet gaan uitvoeren om een koopzondag te introduceren staat op gespannen voet met de principiële opvatting van de partij over de grote waarde van de zondagsheiliging voor de samenleving.
De SGP lijkt in Veenendaal de dupe te zijn geworden van een onvolkomen coalitieakkoord, waarin –terwijl een minderheid vóór koopzondagen langzaam opschoof richting een meerderheid– onvoldoende een dam werd opgeworpen. Dat moet een les zijn. Dat het in Veenendaal de CU was die in 2014 buiten de collegeonderhandelingen kwam te staan, omdat het die bindende afspraken juist wél wilde maken, onderstreept des te meer dat beide partijen elkaar –naast scherp– vooral ook vast moeten houden.