Bloedbad na muiterij op Texel in april 1945
Diep onder de grond, in zijn bunker in Berlijn, ontving Adolf Hitler op 6 april 1945 het bericht dat Georgische troepen op Texel aan het muiten waren geslagen. Het bloedbad dat ze hadden aangericht, kreeg een nog veel bloediger vervolg.
Serge Blom en Rolf de Winter, medewerkers van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), brachten ”Europa’s laatste slagveld” in kaart. Letterlijk. Aan de hand van achttien locaties op Texel maakt hun gids het verloop van de muiterij inzichtelijk, met kaarten, (lucht)foto’s en ooggetuigenverslagen. Daarbij was het beter geweest Duitse citaten te vertalen.
Soldaten uit overwonnen gebieden namen soms dienst bij de overwinnaar om aan de dood te ontkomen. Georgiërs die bij de Duitse Wehrmacht werden ingelijfd, hadden ook andere motieven: hun weerzin tegen de Russen die de Sovjet-Unie beheersten, afkeer van het agressieve atheïsme van de communisten, en hoop op betere leefomstandigheden dan in het krijgsgevangenkamp.
Op Texel verbleven eerst Brits-Indiërs in Duitse dienst, daarna soldaten uit de Noord-Kaukasus, en vanaf begin februari 1945 Georgiërs die bij Zandvoort gestationeerd waren geweest. Ze waren naar Texel ‘verbannen’ omdat ze te onbetrouwbaar werden geacht: de Georgiërs stonden volop in contact met het Nederlandse verzet.
De soldaten van Stalins Rode Leger die naar de aartsvijand waren overgelopen, zouden na de oorlog in de Sovjet-Unie zeker als verraders worden beschouwd. Ze zagen een opstand als de laatste mogelijkheid zich te rehabiliteren. De voorbereidingen voor de muiterij wisten ze geheim te houden tot ze in de mistige nacht van 5 op 6 april meer dan 200 Duitsers doodden en een groot deel van de militaire versterkingen veroverden.
Vanuit zijn Berlijnse bunker eiste Hitler dat de muiterij genadeloos zou worden neergeslagen. De Führer, wiens gezondheid in die laatste oorlogsmaanden zichtbaar achteruitging, wilde van geen wijken weten. Hij zag zich in zijn gelijk bevestigd dat de Wehrmacht een ernstige fout had gemaakt toen hij overlopers uit het Rode Leger in zijn gelederen opnam. En nu hadden die minderwaardige Untermenschen de Duitse eer aangetast.
De nazileider beval dat de ‘verraders’ en hun Texelse handlangers voor hun daden moesten boeten. De Duitsers in Den Helder hadden die opdracht overigens niet afgewacht, maar waren direct in actie gekomen.
De opstand werd neergeslagen; hij was een maand te vroeg gekomen. Tijdens verbeten gevechten, artilleriebeschietingen en (massa)-executies betaalden Georgiërs, Duitsers en ook Texelse burgers een hoge prijs. Op de drempel van de vrede kwamen er meer dan duizend mensen om het leven.
Daaraan herinneren de Georgische begraafplaats en de opgerichte monumenten op het eiland. Tijdens het beklimmen van de vuurtoren bij De Cocksdorp is te zien hoe er een nieuwe wand om het beschadigde oude omhulsel heen gebouwd is.
Een aantal Georgiërs overleefde de laatste oorlogsweken als onderduiker. Toen ze na de Duitse capitulatie tevoorschijn kwamen, liep de spanning weer op. Daarom werd er een regeling getroffen: de Duitsers mochten overdag naar buiten, de Georgiërs ’s avonds.
Totdat ze naar huis gingen. Texel bleef verwond achter.
Boekgegevens
”De Georgische muiterij op Texel, april-mei 1945. Een militair-historische gids”, Serge Blom en Rolf de Winter; uitg. Van Wijnen, Franeker, 2016; ISBN 978 90 5194 541 6; 256 blz.; € 24,95.