Binnenland

Wonderlijk genezen van kanker

Martin den Besten (38) kwam medio maart naar huis om te sterven. Hij nam afscheid van zijn vrouw Marja, vier kinderen, familie en vrienden. Inmiddels is zijn kwaal, acute leukemie –en een levensbedreigende darmperforatie– verdwenen. „God heeft een wonder verricht. Ik hoop dat het tot zegen is voor anderen.”

André Bijl
27 June 2016 17:20Gewijzigd op 16 November 2020 04:33
BLESKENSGRAAF. Martin den Besten: „Het gaat niet om mijn genezing, het gaat erom dat de Heere alle eer ontvangt.” beeld André Bijl
BLESKENSGRAAF. Martin den Besten: „Het gaat niet om mijn genezing, het gaat erom dat de Heere alle eer ontvangt.” beeld André Bijl

De inwoner van Bleskensgraaf voelde zich voor Kerst niet lekker. „Ik was moe, dacht dat het kwam door drukte op het werk. Ik nam me voor goed uit te rusten.” Na de kerstvakantie was de vermoeidheid niet verdwenen. Eind januari kreeg Den Besten –stafmedewerker ict op een scholengemeenschap– griep. „Ik had hoge koorts en vertrouwde het niet. Ik ging naar de dokter, die verwees me naar het ziekenhuis om bloed te prikken.”

Diezelfde maandag belde de huisarts: „We willen nader onderzoek doen. Neem voor de zekerheid je pyjama mee. Misschien moet je een nachtje blijven.” ’s Avonds waren de uitslagen bekend. „De arts viel met de deur in huis. U heeft voor 99 procent acute leukemie. Toen drong het tot me door: ik heb kanker.”

Rijke dagen

Terugkijkend stelt Den Besten vast dat hij niet schrok of opstandig werd. „Marja ik hebben de handen gevouwen en onze zorgen bij God gebracht. Als Hij met ons is, is het goed.” Hij bleef in het ziekenhuis, kreeg bloedtransfusie, donderdag gingen de deuren dicht voor de isolatieperiode en chemo.

In de dagen daarvoor werden zaken rond werk, kerk –Den Besten is jeugdouderling in een hervormde PKN-gemeente– en gezin geregeld. „Vrouwen uit de gemeente boden aan te koken. Dingen werden geleid. We zaten in de lijdenstijd, het waren rijke dagen met familie en vrienden. We leefden dicht bij de Heere.”

Intussen ging zijn gezondheid snel achteruit. „De koorts ging niet weg en de chemo zorgde voor complicaties. Ik kreeg last van een schimmel. Eerst in mijn longen. Door de medicijnen had ik geen controle over mijn lichaam en kreeg een delier.” Na vier weken verhuisde hij van Dordrecht naar het Erasmus MC in Rotterdam. Daar werd een schimmel in zijn darmen geconstateerd.

In de nacht van dinsdag op woensdag 16 maart ging het mis: de schimmel veroorzaakte een darmperforatie. De volgende dag kreeg hij de boodschap dat artsen niets meer voor hem konden doen. „Ik besloot naar huis te gaan, wilde rust, niet meer dat gepiep van pompen en mensen die in en uit liepen. Ik was te ziek om Bijbel te lezen of te bidden. Er staat niet voor niets: „Gedenk uw Schepper eer de kwade dagen komen.” Gelukkig hebben anderen toen voor mij gebeden.”

Donderdag kwam hij thuis, zes weken na zijn eerste bezoek aan de dokter. „In het ziekenhuis had ik met Marja de begrafenis voorbereid. De kinderen werden bij familie ondergebracht en kwamen om beurten langs. Op zondag heb ik afscheid van hen genomen. Net als Jakob heb ik geprobeerd hun iets mee te geven wat bij hen paste. Bovenal de boodschap: Je mag weten dat papa naar de hemel gaat. Ik kreeg stervensgenade, kon zeggen: Dood, waar is uw prikkel? Ik mocht naar huis.”

In de nacht van zondag op maandag begonnen zijn darmen te werken. „Het begin van het einde, dacht ik. Maandag kwam er ontlasting, ik dacht dat het bloed was, maar het was gewoon ontlasting. Dinsdag werd ons dochtertje vijf. We zaten in spanning: haal ik die dag wel, overlijd ik niet op haar verjaardag? Dat gebeurde niet. Sterker nog: ik begon wat te eten. Een plaatselijk restaurant zorgde voor smoothies 
en soep. Het smaakte en het bleef erin. Woensdag kwam de huisarts. Ik zei: Ik kwam naar huis om te sterven, maar het gaat beter. Hij aarzelde, omdat het stervensproces wel een paar weken kon duren.”

Vogels

Maar het herstel zette door, onderzoeken toonden aan dat de bloedwaarden verbeterden: de leukemie was verdwenen. „Ik begreep het eerst niet en bad: Heere, U haalt Uw kinderen thuis. Waarom mij niet?”

Twee maanden later is het bed uit de kamer en ravotten de kinderen weer door het huis. Den Besten kijkt ernaar uit om te gaan werken en zijn plaats in de kerk in te nemen. De ziekte heeft hem veranderd. „Ik geniet van gewone dingen: de zon, vogels die fluiten. En relativeer meer dan vroeger. Denk vaak: waar maak ik me druk om?”

Noodzaak

Lang heeft hij zich afgevraagd waarom de Heere deze weg is gegaan. Het antwoord kwam van kinderen uit de gemeente. „Ik ben leider op de zondagsschool. Kinderen zwaaiden naar me toen ik op bed lag. Een meisje dankte thuis voor mijn genezing. De kinderen hebben ervaren dat de God uit de Bijbel nog altijd wonderen doet.”

Die boodschap wil hij uitdragen. „Het gaat niet om mijn genezing, het gaat erom dat de Heere alle eer ontvangt. De God van Israël wil ook onze God zijn. De vraag is of we ons aan Hem over durven geven. Ik heb op het randje van de dood gelegen. Nu ik genezen ben, voel ik de noodzaak mensen op het hart te drukken: Buig je voor Hem.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer