Bob van Dijk: „Vervangingsleer nog lang niet voorbij”
HOUTEN. Subtiel en ironisch is de titel ”De vervangingsleer is voorbij, maar wat nu?” Volgens drs. Bob van Dijk is de vervangingsleer zeker niet voorbij. „Was dat maar zo. De kerk moet zich ervan bekeren. Deze leer is de meest brutale diefstal aller tijden.”
In zijn boek ”De vervangingsleer is voorbij, maar wat nu? En wat te denken van al die Israëlfans?” (uitgave Christian Friends of Israel Nederland, Dordrecht) beschrijft Van Dijk de complexe verhouding tussen kerk en Israël. Literatuurstudie staat er centraal: een brede analyse van werken over Israël, Jodendom, de staat Israël en tal van onderwerpen die ermee in verband houden.
Van Dijk is theoloog en ict-professional. Hij studeerde theologie in Utrecht en aan het Asian Theological Seminary in Quezon City in de Filipijnen. Hij werkte drie jaar als docent Engels en Nederlands aan de Universiteit voor Wereldtalen in Tasjkent, Oezbekistan. Na een aantal reizen naar Israël gingen zijn ogen open voor de „lang verborgen of verstopte inzichten in Gods heilsplan.”
Zijn boek is opgedragen aan de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE), die in 2011 een positieverklaring ten aanzien van Israël aannamen. Daarin werd onder meer de vervangingsleer verworpen, een aparte rol voor Israël en de gemeente in Gods heilsplan geleerd en een onderscheiden positie tussen Joden en niet-Joden onderstreept.
Leem
De vervangingstheologie zit echter dieper in onze genen dan we door hebben, stelt Van Dijk. „De Romeins-christelijke kerk werd niet alleen een kerk zonder Joden, het werd een kerk die zich tegen Joden keer- de. Het leem van de vervangingstheologie maakt dat de kerk verzakt en scheef hangt.”
De christelijke gemeente vervangt het Joodse volk echter niet. „Jezus is niet als de universele God-mens, losgemaakt van Israël. Dan maak je Christus onherkenbaar. Christus is gekomen in het vlees van het Joodse volk. De kerk is niet het nieuwe exclusieve volk van God.”
God heeft Israël niet verstoten noch heeft de gemeente Israël vervangen, zo benadrukt Van Dijk. „Israël is al eeuwenlang de gemeente van God. Daar zijn mensen uit de volkeren aan toegevoegd door het geloof in Jezus, de Messias, de Christus van Israël. De kerk is niet begonnen met Pinksteren, maar op de berg Sinaï. Toen heeft God het verbond met Israël gesloten en de wet gegeven. God heeft momenteel twee volken op aarde: een aantal Joden en een nog groter aantal heidenen die allen geloven in Jezus, en Zijn volk Israël, dat nog steeds in een ongelovige staat is. Zij zijn nog steeds vijanden van het Evangelie en hebben Zijn ontferming niet aanvaard.”
Landbelofte
Van Dijk spreekt zich duidelijk uit over de landbelofte. „Ik geloof met de eerste puriteinse christenzionisten dat de tijd is gekomen voor het Joodse volk om terug te keren naar het land Israël en dat er geen ander land en volk ter wereld is dat zich kan beroepen op de door God Zelf gegeven landbelofte. De oprichting van de staat Israël en de terugkeer van Joden zijn vervulling van profetie. Israëls onafhankelijkheid en Israëls verovering van Jeruzalem in 1967 waren Gods uitroepteken aan een wereld die toekeek, of de profetische dienstregeling precies op tijd liep.”
Er heerst veel onkunde over de relatie tussen kerk en Israël, zo zegt Van Dijk desgevraagd. „De eeuwenoude bolwerken van de vervangingsleer zijn niet in korte tijd te slechten. Binnen de Wereldraad van Kerken wordt de vervangingsleer nog steeds aangehangen, omdat men graag vrienden wil zijn van Arabische christenen. De huidige paus is dubbelzinnig. Hij gaat wel naar Israël, maar is meer geïnteresseerd in de heilige plaatsen dan in erkenning van de staat Israël.”
De kerk heeft eeuwenlang niet naar Israël omgekeken, maar daar gaat verandering in komen, aldus Van Dijk. „Een heilige rest zal opstaan. Wat we nu zien is de snel groeiende beweging van Messiasbelijdende Joden. Steeds meer Joden zijn geïnteresseerd in Jezus. Ik ben op grond van de Schrift overtuigd van een rijke toekomst voor Israël. Israël zal krachtens zijn roeping weer worden tot het hoofd van de volken, het licht van de naties.”