Opinie

Dagelijks drie uur in gebed, anders overwint de duivel

Stel je voor, je loopt samen met een docente van een middelbare school langs het sportveld. Het is negen uur ’s morgens. Een tiental jongens is aan het voetballen. Als de jongens ons aan zien komen, stopt het gejoel. Ze gaan in een rij staan, maken allemaal tegelijk een lichte buiging terwijl ze een vriendelijke groet uitspreken. Wij stoppen, buigen ook, groeten vriendelijk terug en de jongens hervatten hun spel.

S. M. de Bruijn
25 June 2016 13:57Gewijzigd op 16 November 2020 04:31
Drie Zuid-Koreaanse jongeren verwelkomen gasten met een buiging bij een dienst in de universiteitskerk in Cheonan. beeld RD
Drie Zuid-Koreaanse jongeren verwelkomen gasten met een buiging bij een dienst in de universiteitskerk in Cheonan. beeld RD

Dit is niet Goes of Gouda maar Cheonan, in Zuid-Korea. Als westerling kijk je je ogen uit, maar de docent legt uit dat dit heel normaal is. De uitzonderlijke beleefdheid merk je al in het vliegtuig van Korean Air. Eerst denk je dat dit hoort bij stewardessen, maar dan zie je dezelfde hoofdbuigingen op straat, in de winkel, in een restaurant. En bij de kerk: naast de kerkdeur heten drie jongens je met een lichte buiging welkom.

Op Nederlanders komt die onderdanigheid overdreven over. Ik vertel de dame die naast me loopt dat docenten bij ons moeten opletten dat ze geen bal naar hun hoofd krijgen.

Het helpt om de westerse vooroordelen op Schiphol achter te laten en je te verdiepen in de achtergrond van de Koreaanse samenleving. Deze beleefdheid is de uiting van een diep respect voor mensen die ouder zijn of een hogere positie bekleden, zoals deze docent. Het is het overblijfsel van de eeuwenoude sterke sociale hiërarchie.

Dat die beleefdheid meer is dan een schil, blijkt uit de onderlinge hulpvaardigheid en discipline die je overal ontmoet. Bij de bushalte staat een ordelijke rij studenten van zeker 150 meter lang. Zelfs terwijl de bus arriveert sluiten nieuwkomers keurig achter in de rij aan. Je proeft een sterke waardering van collectiviteit en saamhorigheid en dat doet weldadig aan ten opzichte van westerlingen die hun minister-president uitlachen bij het woord participatiesamenleving. Het verklaart waarom de boodschap over mediagebruik bij de Koreanen in goede aarde valt. In het Media Attitude Model dat Driestar educatief heeft ontwikkeld, gebruiken we de beelden van de pelgrim, de burger en de leerling, maar ook van de dienaar – en die past goed in deze samenleving.

Toch ontdek je snel de keerzijde van de vriendelijkheid. Zuid-Korea ontwikkelde zich in enkele decennia van een door oorlogen aangetaste woestenij tot een sterke economie met wereldmerken als Samsung, LG en Hyundai. Maar er is nu werkeloosheid en er zijn grote zorgen over materialisme bij jongeren. Zuid-Korea kent twee trieste records: het heeft een van de hoogste zelfmoordcijfers ter wereld en dat geldt ook voor het percentage internetverslaafden.

Met die cijfers in het achterhoofd is het verblijf op de christelijke Beakseok-universiteit in Cheonan een verademing. Op het campusterrein klinkt geestelijke muziek. Langs de laan waar de universiteitskerk staat, hangt aan elke lantaarnpaal een groot bord met een Bijbeltekst. „Uit alle Bijbelboeken één”, vertelt Deok Man Kim mij. Ik loop deze universiteitspastor tegen het lijf en hij nodigt me uit om de volgende dag de gebedsdienst bij te wonen. Elke werkdag, ’s morgens om halfzes, komen een stuk of zeventig medewerkers bijeen om samen de dag te beginnen. In het schemerige zaaltje klinkt eerbiedig gezang. Deze keer mediteert de predikant over David, die vlucht voor zijn zoon Absalom. In de voorbede betrekt hij ook de zorgen over de jeugd.

Na een klein halfuur gaat ieder zijns weegs, toegerust voor het werk van deze dag. Ook buiten de universiteit kennen veel Koreaanse kerken elke morgen zo’n gebedsdienst, soms al om halfvijf. Ze beroepen zich op de Bijbelse voorbeelden van Jakob, Mozes, Jozua, Hanna, Hizkia en Job. Als je dan terugloopt uit de kerk, langs die verlichte Bijbelteksten, concludeer je dat westerlingen niet alleen wat kunnen leren van de beleefdheid en discipline van de Koreanen, maar ook van hun gewoonte om de werkdag te beginnen met zo’n ‘morgenoffer’. Ze volgen daarin Luther na, die schreef: „Als ik niet elke morgen twee uur doorbreng in gebed, behaalt de duivel die dag de overwinning. Ik heb zo veel werk te doen dat ik er niet doorheen kom als ik niet elke dag drie uur in gebed ben.”

De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad en lector nieuwe media bij Driestar hogeschool. Reageren? Welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer