Hector MacPhail kwam als predikant tot bekering
Ze kon het niet langer uithouden onder de prediking van haar man, Hector MacPhail (1716-1784). Hij was voorganger van de gemeente van Resolis, een dorp gelegen op Black Isle in het noorden van Schotland.
Niet lang nadat zij getrouwd waren, gaf zijn vrouw hem op een zondag te kennen dat zij stenen voor brood kreeg en daarom naar Kilmuir wilde gaan, om daar John Porteous te horen. Haar man schrok, maar gaf geen tegenspraak. Hij begeleidde zijn vrouw zelfs naar het veer van Cullicudden, een dorpje op Black Isle in Schotland. Ze ging naar de kerk aan de andere kant van de Cromartybaai.
MacPhail ging bedroefd terug en realiseerde zich dat zijn vrouw gelijk had. Dit bracht hem op de knieën voor God. Nadat er verandering kwam in zijn hart en leven werd hij een vurige, krachtige prediker die in de Hooglanden van Schotland grote bekendheid kreeg. Hij werd omschreven als „een van meest geoefende christenen in zijn tijd.” Dit jaar is het 300 jaar geleden dat Hector MacPhail in Inverness werd geboren.
Wonderlijke weg
Toen de vrouw van MacPhail bij de pastorie van Porteous kwam, vertelde ze hem over haar grote nood. De predikant van Kilmuir Easter keek niet moedeloos. „Als ik mij niet vergis, zal het niet lang meer duren dat u om deze reden Resolis verlaat, want ik verwacht dat de Heere u spoedig door de hand van uw man het beste koren zal geven.”
En dat gebeurde in een wonderlijke weg. Gods Geest verbrak het hart van haar man. Deze maakte een diepe geestelijke crisis mee, die enkele jaren duurde. Voor zijn gevoel kwam er geen uitkomst. Hij voelde zich een huurling, een huichelaar die zijn kudde niet goed had geweid. Hoe moest hij nu verder?
Hij besloot afscheid te nemen van Resolis. Zijn collega, James Fraser uit Alness, moest de preek houden en daarna zou hij zijn beslissing meedelen. Maar onder de preek braken zijn banden. Hij zag van zijn voornemen af. De volgende dag bracht hij Fraser naar het veer. Onderweg bezochten zij een ouderling die menig uur voor zijn predikant in de binnenkamer gesmeekt had. Hij wist dat er een wonder gebeurd was. „Wat hebt u voor nieuws?” vroeg de ouderling nieuwsgierig. „Goed nieuws”, zei MacPhail. „Hector MacPhail zal niet meer voor jullie preken.” De ouderling reageerde verbaasd: „O, ik verwachtte ander nieuws te horen.” Maar de predikant was nog niet klaar: „Hector MacPhail zal niet meer voor jullie preken, maar de Geest van God zal door hem tot jullie preken.”
Keukenmeisje
Sindsdien was zijn prediking een krachtig Evangeliewoord. Op het schiereiland Black Isle en in de omgeving woonden velen van Gods kinderen. Het kerkje van Resolis was te klein om de vele hongerige zielen te bevatten. Maar niet alleen op de preekstoel sprak hij van de Zaligmaker van zondaren. Hij had een bijzonder oog voor de armen en verachten van de wereld. Zo werd hij het middel voor Luke Heywood, een soldaat van Fort George die vreselijk vloekte. En de geschiedenis van het keukenmeisje dat hij twee gebeden leerde opzeggen, wordt nog steeds doorverteld.
Op een keer zat MacPhail bij een van zijn gemeenteleden aan tafel. Plotseling liep hij naar buiten in de richting van een bos. Daar was een klein meer waar een vrouw in wilde springen om zo een eind aan haar leven te maken. Zij behoorde tot de gemeente van Fraser. MacPhail kwam net op tijd. Hij hield de wanhopige vrouw Christus voor. Hij kan volkomen zalig maken, zelfs de voornaamste van zondaren. De vrouw kwam tot bekering en werd een voorbeeld van godzaligheid. Toen zijn collega Fraser dit hoorde, zei hij: „Deze arme zondaar werd naar Resolis gezonden, omdat ik ongeschikt was om haar op de juiste wijze aan spreken.”
Bloei
Het geestelijke leven op Black Isle in de county Ross-shire kwam in de achttiende eeuw tot bloei. Dit gold voor meer gebieden in de geïsoleerde Hooglanden die eeuwenlang verstoken waren van een krachtige Evangelieprediking. Dr. John Kennedy (1819-1884) uit Dingwall geeft in zijn boek ”The Days of the Fathers in Ross-shire” een indrukwekkend beeld van de ”revivals” die in de achttiende en de negentiende eeuw de onwetende bewoners van dalen en kustgebieden tot eeuwige zegen waren. De anekdotes over MacPhail en vele anderen die in dit boek voorkomen, geven de symptomen weer van de ”Highland Piety”. Deze vroomheid werd getekend door het bevindelijke leven met God in Christus. De prediking was christocentrisch, separerend en vertroostend. Zij vertoonde elementen die ook in de preken van de ”Marrow men”, zoals de Erskines en Boston, zijn te vinden. Wie de vertaalde geschriften van de bekende Murdoch Campbell gelezen heeft, weet welk type vroomheid bedoeld wordt. Die wordt heden ten dage hier en daar in Schotland nog gevonden. Maar over het algemeen is er sprake van geestelijk verval, dat ook hierin bestaat dat men de eigen rijke erfenis niet meer kent.
Keltische taal
De eerste vrouw van MacPhail was een dochter van James Balfour, predikant van Nigg in Easter Ross. Deze maakte in het begin van de achttiende eeuw een opwekking mee die een uitstraling had naar de omgeving, ook naar Black Isle.
Het Gaelic, de Keltische taal van de oorspronkelijke bewoners dat in de tijd van MacPhail in de Hooglanden de voertaal was, vormde een tijdlang een blokkade voor de overdracht van het Evangelie. De predikanten die deze taal beheersten waren schaars. Gelukkig kwamen er vertalingen in het Gaelic van de pers. Zo verschenen in de achttiende eeuw ”De viervoudige staat” van Thomas Boston, ”Des christen groot interest” van William Guthrie, de ”Christenreis” van John Bunyan en het ”Alarm voor de onbekeerden” van Joseph Alleine. Ook werd de Bijbel in het Gaelic overgezet. Sommigen beweren dat de teloorgang van deze taal heeft meegewerkt aan het voortschrijdende geestelijke verval in het noorden van Schotland.
Rotterdam
MacPhail overleed op 23 januari 1784. Hij werd op het kerkhof van Cullicudden, gelegen aan de baai van Cromarty, begraven. Zijn jongste zoon William was toen twaalf jaar oud. Deze studeerde ook voor predikant en werd in 1803 voorganger van de Schotse kerk in Rotterdam. Toen Napoleon de Maasstad bezocht, werd hem de eer gegund om namens alle kerken de keizer toe te spreken. En toen de Franse bezetting ophield, hield hij in zijn eigen kerk een dankpreek die in druk werd uitgegeven.
In de tijd van MacPhail bestond Resolis uit twee parochies: Cullicudden en Kirkmichael. Van het kerkje van Cullicudden is een ruïne overgebleven, evenals dat van Kirkmichael. De latere kerk van Resolis wordt niet meer gebruikt. Black Isle laat door samenvoeging van gemeenten zien wat er van het vele kerkvolk dat in het verleden ’s zondags de smalle wegen bevolkten, is overgebleven.
Murdoch Campbell, die in 1974 als predikant van de Free Church in Resolis overleed, sprak en schreef met heimwee over de betere tijden in het verleden. Hij was somber over de Hooglanden, maar verwachtte evenals MacPhail en vele andere ”herauten van het kruis” in Ross-shire betere tijden. Tijden van nieuwe herlevingen.
Sterfbed van Hector MacPhail
Op zijn sterfbed werd MacPhails hoop op de hemel een tijdlang zwaar beproefd. Toen hij in een neerslachtig gemoed in slaap viel, droomde hij dat hij eenzaam en wanhopig buiten de muren van het nieuwe Jeruzalem verkeerde. Hij zag dat de poort gesloten was. Er was niemand om hem te helpen en niemand in zicht om om hulp te roepen.
Hij had zich net neergelegd om te sterven, toen hij het geluid hoorde dat erop wees dat een gezelschap de stad naderde. Hij waagde het om op te kijken vanuit het stof waarin hij lag, en zag Noach, Abraham en al de patriarchen. Toen zij dichterbij kwamen, ging de poort open en kwam een heerlijk gezelschap hen tegemoet. Onder uitroepen van overwinning gingen zij naar binnen. De poort ging weer dicht en hij werd weer in een hopeloze toestand alleen gelaten.
Maar spoedig daarna hoorde hij het geluid van een ander gezelschap dat dichterbij kwam. Toen dit passeerde, herkende hij Mozes, Aäron, Samuël, David en al de profeten. Het was een heerlijk en talrijk gezelschap. Weer ging de poort open en werd er „een overvloedige ingang” gegeven. Maar opnieuw werd hij buiten gelaten, en voelde hij zich nog verlatener dan ooit te voren.
Hij hoorde een derde gezelschap naderbij komen. Dit bestond uit de apostelen en de christenen van de Vroege Kerk. Zij gingen als de anderen vol vreugde de stad binnen. Nu had hij nog minder hoop. Hij bleef nog buiten de poort liggen.
Een vierde gezelschap naderde nu. Luther en Knox waren aan het hoofd daarvan. Zij gingen hem voorbij, evenals de vorige groepen. Ook zij werden tot de stad toegelaten en lieten hem alleen en wanhopig achter.
Kort daarna kwam een vijfde gezelschap. Hij herkende onder hen enkele vrienden en kennissen die in de Heere waren gestorven. Hun klederen blonken en bij het voorbijgaan kwam het schijnsel op hem. Maar hij durfde niet op te staan en zich bij hen voegen. Weer zag hij de poort opengaan. Nu was hij ten einde raad en legde hij zich neer om te sterven.
Maar opeens hoorde hij de voetstappen van een eenzame pelgrim die direct naar de plaats liep waar hij lag. Hij keek op en herkende Manasse. Met zijn laatste krachten greep hij zijn kleed en bewoog hij zich langzaam in de richting van de stad. Zo kroop hij achter hem aan. De poort ging open en het licht van de heerlijkheid van de stad scheen hem in het gezicht.
Net toen hij het geluid van de poort dacht te horen dat zich achter hem toesloot, werd hij wakker. De les die hij uit deze droom mocht leren, waren de woorden van Paulus: „Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben” (1 Tim. 1:15).
Uit: John Kennedy, ”The Days of the Fathers in Ross-shire”