Verlenging van vmbo goed voorstel
Het is een goed voorstel van de VO-raad om het vmbo met een jaar te verlengen, stelt Henk Boon.
Met instemming heb ik het commentaar gelezen met de kop: ”Investeren in het vmbo” (RD 10-6). Er wordt inderdaad geïnvesteerd in het vmbo. Helaas gebeurt dat nog niet altijd op de juiste wijze. De huidige vernieuwing behelst bijvoorbeeld brede programma’s die het vakmanschap van de leerlingen niet altijd ten goede komen.
De suggestie van de VO-raad, de koepel van middelbare scholen, om de duur van het vmbo te verlengen van vier naar vijf jaar (RD 8-6) verdient daarom serieuze doordenking. De bovenbouw van het vmbo wordt dan verlengd. Het derde leerjaar zou in dat geval voor een praktische basisopleiding gebruikt kunnen worden. In de leerjaren 4 en 5 worden de leerlingen vervolgens opgeleid tot praktische beroepsbeoefenaars.
Overgang
Met name de invulling van het vijfde leerjaar is van belang. Dat jaar kan gebruikt worden om de leerlingen veel stage te laten lopen bij een bedrijf of instelling. Bijvoorbeeld in de verhouding twee dagen naar school, drie dagen werken bij een leerbedrijf. De overgang naar een bbl-opleiding in het mbo verloopt op deze manier ook veel soepeler.
Bovendien kan er door het extra jaar recht worden gedaan aan verschillen tussen leerlingen. De leerlingen met een hoger niveau, die willen doorstromen naar bijvoorbeeld een mbo-opleiding op niveau 4 zouden meer theorie en minder stage aangeboden kunnen krijgen; bijvoorbeeld in een verhouding van vier dagen naar school en één dag stage. Hiermee wordt het theoretisch kennisniveau beter gewaarborgd dan in het huidige vmbo het geval is.
Rechtsongelijkheid
De verlenging van het vmbo zou overigens ook een einde maken aan een stuk rechtsongelijkheid binnen het voortgezet onderwijs. Een leerling die een havo- of vwo-diploma behaalt, heeft daarmee meteen een startkwalificatie (de vereiste dat een leerling op minimaal mbo-niveau 2 een opleiding moet afronden) en hoeft in feite niet verder te studeren – gelukkig doen de meesten dat wel. Hij of zij heeft echter nog helemaal geen beroepsopleiding doorlopen. Dat is, om het eufemistisch te zeggen, nogal merkwaardig.
Een vmbo-leerling moet na het vmbo minimaal nog een opleiding op mbo-niveau 2 volgen voor een startkwalificatie. De aansluiting met het mbo verloopt echter niet altijd even soepel. Dat is dus een flinke uitdaging.
Als het toevoegen van een extra leerjaar aan het vmbo zou inhouden dat een vmbo-leerling wél meteen een startkwalificatie ontvangt, is dat pure winst. Een leerling die niet verder wil studeren heeft in dat geval voldoende beroepsmatige competenties in huis om te gaan werken. Een leerling die wel verder wil leren, kan dat aan een mbo doen op niveau 3 of 4.
Kortom, het traject van een vijfjarig vmbo verdient om meer dan één reden serieuze aandacht. Ik hoop dan ook dat dit in de nabije toekomst wordt opgepakt, zodat een stuk ongelijkheid in het voortgezet onderwijs wordt opgeheven en de aansluiting met het mbo verbetert.
De auteur werkt als decaan in het vmbo.