Europa van de toekomst: minder eenheidsworst
De Europese Unie is in de huidige vorm onhoudbaar, stellen Roelof Bisschop en Henri Krooneman. De EU van de toekomst biedt meer vrijheid voor lidstaten en hun eigen cultuur en kent verschillende snelheden en afspraken.
De bankencrisis, de financiële en economische crisis en het vluchtelingendrama, ze trekken diepe sporen in Europa. Europa wordt geconfronteerd met verschillende crises tegelijk. De meest ingrijpende zou weleens de politieke crisis kunnen zijn. Tegenstellingen tussen de noordelijke en de zuidelijke staten, tussen Oost-Europese en West-Europese landen, selectieve handhaving van begrotingsregels, een afkalvend Schengengebied, afnemend vertrouwen in de EU-bureaucratie en gering draagvlak onder de kiezers. De politieke crisis neemt voortdurend toe in intensiteit.
De Europese samenwerking heeft goede kanten. Zij droeg bij aan vrede en welvaart in Europa. Maar zij heeft ook belangrijke negatieve keerzijden. Er is een fundamenteel gebrek aan democratische legitimatie, terwijl de Europese regenten nauwelijks nog lijken te beseffen wat er werkelijk onder de Europese volken leeft.
Daarbij komt dat seculiere waarden en normen langs niet-democratische weg worden opgedrongen. Zo stelden de ministers van Buitenlandse Zaken in 2013 dat de universele waarde van de mensenrechten „geen enkele vorm van discriminatie, met inbegrip van discriminatie van LGBTI, op grond van seksuele gerichtheid of genderidentiteit, kan worden gerechtvaardigd door culturele, traditionele of religieuze waarden.” Deze generaliserende uitspraak verheft LGBTI-rechten boven alle grondrechten. Als je vanuit culturele, traditionele of Bijbelse waarden daar anders over denkt, moet je daarvoor boeten. Welke ‘vrijheid’ levert dit op?
Exitprocedures
Al met al heeft ”project Europa” er sinds de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957 nog nooit zo slecht voor gestaan. Het dogmatische geloof dat Europa één moet worden en zijn invloedssfeer en macht steeds verder moet uitbreiden, is op zijn retour. Door de crises groeit het besef dat er tussen lidstaten wezenlijke onderlinge verschillen zijn, die vaak terug zijn te voeren op een andere geschiedenis, cultuur en economische ontwikkeling. En dat die verschillen van cruciaal belang zijn voor de eigen samenleving. Voor de Brusselse bobo’s, die van de EU het liefst zo snel mogelijk een eenheidsstaat willen maken, is deze ontwikkeling onaanvaardbaar. Wat dus vervolgens de politieke crisis versterkt.
Zowel binnen de EU als binnen de Europese Monetaire Unie (EMU) ontstaan door deze crises en verschillen grote interne spanningen. Dat is een gevolg van de invoering van de euro, iets waar de burgers nooit om hebben gevraagd. Nu we die ene munt hebben, zijn belangrijke manieren om de verschillende economieën op elkaar af te stemmen verloren gegaan, zoals het wisselkoersmechanisme. Dit leidt tot enorme tekorten en overschotten op de betalingsbalansen van individuele landen.
Net als de economieën van landen als Italië, Spanje en Frankrijk kampt die van Griekenland met grote onevenwichtigheden. De Grieken konden geen eigen monetair beleid meer voeren en hun financiële verplichtingen nauwelijks meer nakomen. Europese reddingsoperaties leidden tot het overmaken van honderden miljarden euro’s vanuit de noordelijke economieën naar de zuidelijke, terwijl de inwoners van die lidstaten nu gebukt gaan onder extreem hoge werkloosheid, forse bezuinigingen en lastenverhogingen. En nóg is het maar de vraag of het allemaal wel goed komt. Europa heeft deze crisis ternauwernood overleefd, maar de gevolgen voor de ‘draagkracht’ voor de EU bij veel Europese burgers liegen er niet om. En dat heeft weer alles te maken met de autocratische en bureaucratische wijze waarop Europese regenten opereren.
Om de euro te redden, moeten we terug naar een EMU met minder lidstaten. Dit is een drastische en pijnlijke, maar ook noodzakelijke maatregel. Grieks lidmaatschap van de eurozone is op termijn onbetaalbaar, en dus onhoudbaar. Van belang is dat de eurogroep heldere exitprocedures ontwerpt. In de overgang naar zelfstandigheid moeten Griekenland en andere Zuid-Europese landen, indien nodig, tijdelijk economische en financiële ‘Marshallsteun’ ontvangen van resterende EMU-landen, net als de Verenigde Staten dat deden na de Tweede Wereldoorlog. Zonder die hulp zouden de Grieken steeds verder wegzakken in het moeras en zou de ellende voor de gewone burger niet te overzien zijn. Als de EMU hierin geen serieuze stappen zet, moet de Nederlandse regering samen met landen als Duitsland en Oostenrijk afstand nemen van de EMU en overgaan op een nieuwe, eigen munt.
Verfrissend
Ook de politiek-bestuurlijke dimensie van de EU moet er radicaal anders uit gaan zien. Eenvoudiger van opzet, met minder macht in Brussel, en met meer nadruk op de zelfstandigheid en eigenheid van de lidstaten. Het Europees Hof van Justitie dient Europese verdragen niet meer te interpreteren volgens het „steeds hechtere Unie”-principe, maar volgens het subsidiariteitsbeginsel. Niet Eurocommissarissen en Europarlementariërs moeten het voor het zeggen hebben, maar de regeringsleiders, ministers en nationale parlementen.
Het zou ook heel wat beter zijn als op specifieke terreinen sommige lidstaten wel, en andere daarbij niet, of minder samenwerken. Een coöperatief EU-model dus, met meer vrijheid, meer respect voor nationale culturen en minder eenheidsworst. Het zou verfrissend zijn als economische, financiële, monetaire, politieke en culturele verschillen tussen landen zich vertalen in verschillende snelheden en afspraken.
De EU van de toekomst is niet een supranationale Verenigde Staten van Europa, maar een netwerk van zelfstandige natiestaten die zelfbewust kiezen voor andere vormen van samenwerking. Met als leidend principe: niet meer Europa, maar minder.
De auteurs zijn respectievelijk Tweede Kamerlid voor de SGP en medewerker Europese zaken bij de SGP-fractie.