Vrijwillig van een herenhuis naar een bovenwoning
De roepstem van God bracht een ingrijpende ommekeer in het leven van Cees van Breugel teweeg. De voormalige docent en zakenman werd evangelist in Rotterdam. „De puriteinen hebben me geleerd mijn leven radicaal in de handen van de Heere te leggen.”
Twee steile trappen voeren naar de bovenwoning van Cees en Ariëtte van Breugel in het centrum van Rotterdam. Vorig jaar verwisselden ze hun royale herenhuis in Houten voor dit nieuwe onderkomen. Vrijwillig. Van Breugel beseft dat een verhaal over deze stap gemakkelijk een onzuivere klank kan krijgen. Daarom stelt hij voor het gesprek met gebed te beginnen. „Door mijn buitenlandse vrienden heb ik geleerd ook dergelijke dingen samen voor de Heere neer te leggen.”
De afgelopen periode ervoer hij als een tropenjaar. „Het is heel ingrijpend als zo’n beetje alles in je leven verandert: je werk, je kerk, je woning, je sociale netwerk.”
Hoe kwam u ertoe?
„Na jaren van docentschap en bezig zijn in mijn eigen bedrijf kwam ik in 2008 bij Woord en Daad terecht. Ik vond het geweldig om met medechristenen elders in de wereld mooie projecten op te bouwen en ging ervan uit dat ik daar de rest van mijn leven mee bezig zou zijn. Toch was er een latent verlangen om nog meer in Gods Koninkrijk te doen.
Drie jaar geleden keerde ik op een zaterdag terug van een reis naar Colombia. Door de jetlag viel ik ’s avonds niet in slaap en pakte ik ”Vreugde van God”, van John Piper. Bij het lezen van het hoofdstuk over de wijze waarop God mensen in Zijn dienst gebruikt, bruiste het verlangen sterker dan ooit omhoog. De volgende dag heb ik het aan Ariëtte verteld. We hebben de Heere gevraagd of Hij door de preek duidelijk wilde maken wat Hij ermee op het oog had. Die morgen was de tekst: „Zo Hij u roept, zo zult gij zeggen: Spreek Heere, want Uw knecht hoort.” De roeping werd kort daarna krachtig bevestigd. Ik wist nog niet wat er op mijn weg zou komen, maar wel dát er iets zou komen. Daarom ben ik een hbo-opleiding theologie gaan volgen. Een sollicitatie bij de zending van de Gereformeerde Gemeenten leek veelbelovend, maar liep uiteindelijk vast. Daar heb ik wakker van gelegen. Op een gegeven moment kwam Thuis in West in beeld, een doorstart van de christelijke gereformeerde kerk in Rotterdam-West, maar daar voelde ik me niet toe aangetrokken. We hadden geen enkele affiniteit met Rotterdam.”
Toch kwam u hier terecht.
„Ze waren op zoek naar een diaconaal missionair werker. Ik heb gesolliciteerd omdat die functie bij mijn roeping paste, dat was de enige reden. Het was een opluchting dat er een bedankmail kwam. Een paar weken later kreeg ik het verzoek alsnog voor een gesprek te komen. Samen met Ariëtte ben ik naar Rotterdam gereden, waar we alles openhartig konden bespreken.
Aan het eind van het gesprek vroeg ik of ze gewend waren om te bidden met sollicitanten. Dat bleek niet het geval, maar ze wilden het graag doen. Ds. Legemaate, predikant van de International Christian Fellowship (ICF) in Rotterdam, heeft onze zaak voor de Heere neergelegd op een manier die ik nooit zal vergeten. Tijdens dat gebed voelde ik de tegenzin tegen Rotterdam wegvloeien en werd bij het bestuur duidelijk dat ik het moest worden. Ook voor Ariëtte bleek er een taak te liggen. Twee weken later reden we naar Rotterdam voor een school voor onze jongste zoon en een huis voor het gezin. Dit was de eerste woning die we bekeken. Zeventig meter van het pand van Thuis in West en pal naast een school voor onze Jonathan.”
Was de gang naar hier een offer?
„Het huis is veel kleiner, we hebben geen tuin meer en lieten een kerkelijke gemeente achter waaraan we met al onze vezels verbonden waren, maar als de Heere voorgaat, volg je Hem met blijdschap. Hoewel we allebei van het platteland komen, aarden we hier prima. Ook het werken in een team ligt ons. Rond Thuis in West is een kleine gemeenschap van zo’n twintig personen ontstaan. Elke woensdag komen we bij elkaar voor een maaltijd, zang en gebed. Om de veertien dagen hebben we leerhuis; dan gaan we meer de diepte in. Eens in de twee weken is er een maaltijd voor bewoners van de wijk. Er is veel diepe eenzaamheid in deze buurt. Enkele jaren geleden werd hier om de hoek een vrouw gevonden die al tien jaar dood in haar huis lag.”
Wat trekt u in het gemeenschapsleven?
„Dat heb ik van thuis meegekregen. We woonden op een schip, met weinig ruimte, maar mijn ouders hadden altijd volk over de vloer. Die houding hebben we meegenomen in ons huwelijk. Van de week las ik in Prediker: „Twee zijn beter dan één, want indien de een valt, de ander zal hem oprichten.” Whitefield heeft daar een prachtige preek over geschreven.
Pas kregen we een mailtje van iemand die helemaal aan de grond zat. Onze geplande vrije avond werd gevuld door het bezoeken van die vrouw. Dit leven vraagt flexibiliteit en zelfverloochening, maar de opbrengst is de prijs meer dan waard. Door onze projecten proberen we met mensen in contact te komen. Iemand die belangstelling toont voor het Evangelie, noemen we op basis van Lukas 10 een „persoon van vrede.” Met deze mensen gaan we Bijbelstudie doen, soms in kleine groepjes. Het zijn er nu zo’n 25.”
Vindt u het lastig om onbekenden aan te spreken?
„Niet meer. Je kunt je daarin oefenen. Als ik in het vliegtuig zit, probeer ik altijd een gesprek aan te knopen met de persoon die naast me zit. Je merkt al snel of mensen vatbaar zijn voor een gesprek. Een moslim met wie ik naar Dhaka vloog, raakte zo geïnteresseerd dat hij aan het einde van de vlucht vroeg of ik met hem wilde bidden.”
Financieel zal de verandering van werk geen promotie zijn geweest.
„Dat was al zo toen ik voor Woord en Daad ging werken. Van de 50 boeken die ik heb geschreven voor het ict-onderwijs zijn er zo’n 2 miljoen verkocht. Ik ben geen zakenman; het is me overkomen. Nu verdien ik een modaal salaris. Als de Heere spreekt, is dat niet van betekenis. Geld heeft op mij niet veel aantrekkingskracht.”
Wat is uw zwakte?
„Dit gesprek ben ik niet voor niets met gebed begonnen. De beste ouderling willen zijn. De beste evangelist willen zijn. Dat soort dingen, daar moet ik tegen vechten.”
Wanneer kreeg God in uw eigen leven betekenis?
„Van jongs af aan was ik betrokken op Zijn dienst. Ik hoorde dat er in mijn leven wat moest veranderen, maar zag dat om me heen weinig gebeuren. De mensen die werkelijk geloofden, waren oud. Hun gunnende spreken over Gods genade maakte indruk op me, maar ik kon me moeilijk met hen associëren. Ze waren bejaard en liepen allemaal in het zwart.
Vanaf mijn twaalfde jaar werd ik geplaagd door de gedachte dat ik de zonde tegen de Heilige Geest had bedreven. Dat maakte me bij tijden wanhopig. Het veranderde geleidelijk toen ik ging studeren en mensen van mijn eigen leeftijd ontmoette die met de Heere leefden. Als ik nog eens in mijn dagboek uit die tijd lees, denk ik: De Heere werkte toen ook al in mijn leven, maar ik kon het er niet voor houden. De doorbraak kwam toen ik 23 was. Op een zondag had ik de oppas voor onze eigen kinderen en die van vrienden. Het lukte me niet om een preek te beluisteren, dus ik pakte maar een boek uit de kast. ”De Bron van zaligheid”, van M’Cheyne. Ik sloeg het open bij een preek over 2 Korinthe 8:9: „Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus…” Tijdens het lezen sprak de Heilige Geest zo krachtig dat het onmogelijk was om níét te geloven dat het voor mij was. Die zekerheid is gebleven, al val ik mezelf vaak tegen. Ik had zo veel wanhoop gehad, dat de Heere me misschien daarom een stabiel geloofsleven gaf.”
Speelde ook de verkondiging daarin een rol?
„Dat denk ik zeker. We verhuisden naar Houten en kwamen daar onder de prediking van ds. C. Harinck terecht. Die heeft door zijn evenwichtige Bijbelse onderwijs heel veel voor ons betekend. Wereldwijd ben ik de vragen rond de toe-eigening van het heil op de wijze zoals wij die kennen, nergens zo sterk tegen gekomen. Ook niet in de zeer behoudende Free Presbyterian Church in Schotland. Het heeft me gesterkt in de overtuiging dat er een relatie is tussen de heilsonzekerheid en de prediking. Geloven we echt dat God wácht om genadig te zijn?
Ik heb veel geleerd van de puriteinen. Kenmerkend voor hen is dat ze niet de mens, maar God centraal stellen. Typerend is de eerste vraag met het antwoord van de Westminster Confessie. Wat is het doel van de mens? God verheerlijken en zich voor altijd in Hem verheugen. De puriteinen hebben me geleerd mijn leven radicaal in de handen van de Heere te leggen.”
Hoe ervoer u de overgang van een gereformeerde gemeente naar de ICF?
„Bij de worship zit ik met gemengde gevoelens. Dat is niet de taal waarin ik me heb leren uiten als het om geestelijke zaken gaat. Daar staat tegenover dat de preken heel Bijbels en onderwijzend zijn. Zelf preek ik regelmatig in een Chinese gemeente die is voortgekomen uit de ICF. Dan ben ik in mijn element. Ik werk nog steeds met genoegen bij Woord en Daad, maar mijn hart ligt bij het delen van het Woord.”
Welke elementen in het klimaat waarin u opgroeide bleef u waarderen?
„Met name het besef van Gods heiligheid. Dat verklaart waarom ik me in de ICF een beetje een vreemde eend in de bijt voel. Tegelijk besef ik dat mijn achtergrond daarin een rol speelt. In Bangladesh kom ik regelmatig in een huisgemeente van gevluchte christenen. Als die mensen bidden, roepen ze allemaal door elkaar. Ik kan me in die herrie totaal niet concentreren op God, maar zij hebben er geen moeite mee. Het laat zien dat ook de wijze waarop je Gods heiligheid beleeft, cultuurgebonden is. Zelf zoek ik God het liefst in de stilte en met de psalmen die ik in mijn jeugd heb geleerd. Die laten, net als de puriteinse gezangen, meer snaren in mijn ziel trillen. Ik heb geen behoefte om me geforceerd aan te passen. Gelukkig krijg ik binnen de ICF de ruimte om mezelf te blijven.”
Bent u somber gestemd over de huidige tijd?
„Zeker niet. Ooit kreeg ik houvast aan een zinnetje uit Psalm 40: „Velen zullen het zien.” Dat is ook gebeurd. In de loop der jaren heb ik honderden mensen tot verandering zien komen. De kern was bij allen hetzelfde. Verootmoediging, schuldbelijdenis, vertrouwen op Christus en verlangen om voor God te leven. Iemand die net tot geloof was gekomen, deed in onze kleine gemeenschap voor het eerst in zijn leven een openbaar gebed. Niet in de geijkte bewoordingen, want die kende hij niet. „God, U hebt gehoord wat hier allemaal aan de hand is. Ik wil dat bij U brengen. God, doe er alstublieft wat aan. Ik spreek denk ik wel namens ons allen. Bij voorbaat dank voor Uw medewerking. Dat was het.” Dat pure, daar geniet ik enorm van.”
Hoe hoopt u na uw dood door uw hoorders en huisgenoten herinnerd te worden?
„Als iemand die zelf met de Heere Jezus leefde en een intens verlangen had om ook anderen tot Hem te leiden.”
Levensloop Cees van Breugel
Cees van Breugel (1965) doceerde wiskunde, natuurkunde en ict aan reformatorische scholen. Daarnaast was hij vennoot van ForNext Software, dat cursusmateriaal voor ict-onderwijs ontwikkelt. In 2008 trad hij bij Woord en Daad in dienst als adviseur vakonderwijs. Sinds september 2015 combineert hij die functie met zijn taak als diaconaal missionair werker bij Thuis in West, een project van de christelijke gereformeerde kerk in Rotterdam. Van 2005 tot 2015 was hij voorzitter van stichting De Tabernakel, die puriteinse lectuur uitgeeft. Van Breugel is gehuwd en vader van zes kinderen. Het echtpaar is lid van de ICF in Rotterdam.