Binnenland

De les van een ooi

In Ermelo wordt zaterdag de Dag van het Schaap gehouden. Deze dag wordt georganiseerd door onder meer het bedrijfsleven, schapenhouders, diergezondheidsorganisaties en is bestemd voor iedereen die van schapen houdt.

Maarten Boersema
10 June 2016 18:50Gewijzigd op 16 November 2020 04:12
De Texelse schapenhouder Jan Willem Bakker voert zijn schapen. Piet Vellema (l.) en veearts Eveline Dijkstra kijken toe. beeld Maarten Boersema
De Texelse schapenhouder Jan Willem Bakker voert zijn schapen. Piet Vellema (l.) en veearts Eveline Dijkstra kijken toe. beeld Maarten Boersema

Duizenden mensen komen elk jaar op het evenement af voor het bijwonen van workshops, presentaties, wedstrijden en keuringen, voor het bezoeken van stands, het inwinnen van advies bij deskundigen of gewoon voor de gezelligheid.

Piet Vellema is schapenliefhebber, maar als sectormanager kleine herkauwers, gezelschapsdieren en paarden bij de Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer ook beroepsmatig veel met schapen bezig. Deze onafhankelijke dienst werkt samen met dierhouders, dierenartsenpraktijken, overheden en bedrijfsleven aan een goede gezondheid van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. De gezondheidsdienst beschikt over een van de grootste veterinaire laboratoria van de wereld. Het uitvoeren van diergezondheidsmonitoring en het ontwikkelen van programma’s voor dierziektepreventie en -bestrijding zijn de kernen van het werk.

Vellema studeerde zelf diergeneeskunde en promoveerde op een onderzoek naar kobalt- en vitamine B12-tekort bij schapen. Tegenwoordig bezoekt hij jaarlijks onder andere tientallen schapenhouders om hun te adviseren en om onderzoek te doen. Om die reden reist hij ook enkele keren per jaar naar Texel, de bakermat van het meest voorkomende schapenras in Nederland: de texelaar.

Volgens dierenarts Eveline Dijkstra, die werkzaam is op Texel, zijn er ruim veertig schapenhouders op het eiland. „Een deel van hen houdt schapen hobbymatig, een ander deel moet ervan leven. De een heeft een paar honderd schapen, de ander slechts enkele tientallen en combineert het houden van schapen met andere werkzaamheden.” Ze begeleidt Vellema op het eiland, omdat een goede samenwerking tussen de landelijke organisatie en de lokale dierenartspraktijk onontbeerlijk is.

Vellema bezoekt op Texel twee schapenbedrijven in het kader van een onderzoeksproject naar het beweiden met schapen. „Als schapen buiten weiden lopen ze via het eten van gras hoe dan ook een worminfectie op. Deze infectie verspreidt zich via de uitwerpselen. Parasieten zijn wel te bestrijden, maar het gevaar bestaat dat ze resistent worden. Daarom is het beter om aan preventie te doen en dat is mogelijk door goed na te denken over het beweiden van de percelen. Met een beweidingsplan wordt ernaar gestreefd dat lammeren zo lang mogelijk op schoon land weiden. Op het gras waarop de ooien met hun lammeren in het voorjaar voor het eerst naar buiten gaan, moet de infectiedruk zo laag mogelijk zijn. Daarna moet een boer de schapen steeds verweiden, bij voorkeur naar percelen waar ten minste drie maanden geen schapen of geiten hebben gelopen. Mijn advies aan boeren is om de dieren tot 1 juli minimaal elke drie weken te verplaatsen en daarna om de twee weken.”

Schapenhouder Jan Willem Bakker, zelf met schapen in Ermelo aanwezig op de Dag van het Schaap, doet mee aan het onderzoek. Hij komt uit een familie van schapenhouders. „Vorig jaar maakte ik de fout dat ik schapen een paar dagen liet weiden op een perceel dat niet schoon was. Die fout ga ik dit jaar niet maken. Gelukkig is er door de weersomstandigheden nu ook meer gras dan vorig jaar.”

Op ”De oude witte engel” in Den Burg op Texel woont de schapenhoudersfamilie Hin. Jan Hin heeft een gemengd bedrijf met schapen, koeien, kippen, geiten, een paardenpension en beschikt over een paar hectare weidegebied. Hij doet ook mee aan het project. „De combinatie van verschillende activiteiten vind ik mooi”, geeft hij aan. „Ik moet er niet aan denken om maar één diersoort te hebben. We doen mee aan dit onderzoek omdat we er veel van kunnen leren en onze bedrijfsvoering kunnen verbeteren.”

Vellema zelf blijft zich buigen over de vraag hoe hij de balans kan vinden tussen het overbrengen van voldoende diepgaande kennis aan schapenhouders om de noodzaak van het goed beweiden duidelijk te maken en het geven van praktische en concrete adviezen voor acties die daarvoor nodig zijn.

Misschien geven de schapen zelf wel het beste advies. Bij een andere schapenhouder die Vellema bezoekt, komt het probleem ter sprake dat jonge, moederloos opgefokte lammeren buiten niet willen eten. Ze begrijpen volgens de boer niet wat ze buiten moeten eten, terwijl er binnen geen probleem was. Vellema: „Dan moet je er een oude ooi tussen zetten, want die geeft het voorbeeld, dat de lammeren opvolgen.” De boer slaat zichzelf voor het hoofd en lacht zichzelf uit. „Wat zijn we soms ook dom bezig. Ze hebben gewoon een goed voorbeeld nodig.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer