Christelijke vakorganisatie CGMV verlegt haar koers
DEN HAAG (ND). De christelijke vakorganisatie CGMV wil nieuwe inkomsten aanboren bij onder andere bedrijven en werknemers die geen lid zijn. „Onze juristen zijn goedkoper dan advocaten”, aldus voorzitter Wim Sneep.
Eind 2017 moet de christelijke werkgevers- en werknemersorganisatie CGMV er heel anders uitzien. Nog steeds biedt zij dan juridische steun aan werknemers die een conflict hebben met hun werkgever. Maar CGMV werft dan ook geld bij bedrijven en overheden om bijvoorbeeld werkloze jongeren te helpen. En de christelijke vakorganisatie verkoopt haar diensten dan ook aan werknemers die geen lid zijn.
CGMV-voorzitter Wim Sneep wil vanaf dit najaar een nieuwe „wervende strategie” inzetten. De nieuwe koers staat op de agenda van de ledenvergadering die CGMV deze en volgende week houdt. „Als alles goed op de kaart komt te staan, ontstaat er een nieuw CGMV waarin oude elementen blijven bestaan”, aldus Sneep.
Een nieuwe koers is nodig, omdat het aantal leden afneemt. Vorig jaar daalde dat aantal van 8590 naar 8244, een daling van 346 leden.
Hoewel CGMV 2015 financieel positief afsloot, zet de daling de toekomst van de christelijke organisatie onder druk. Er is immers een minimumaantal leden nodig om een goede organisatie overeind te houden. In het verleden is er wel gesproken over een ondergrens van 10.000 leden.
Waarom lukt het de RMU, de reformatorische tegenhanger van CGMV, wel om leden vast te houden? „In onze achterban is de zuil veel meer afgebrokkeld dan bij de RMU”, reageert Sneep. „Dat verschil is groter dan wij denken.”
Nieuwe inkomstenbronnen, zoals diensten voor niet-leden, kunnen de gevolgen van een dalend aantal leden opvangen. „Onze juristen zijn goedkoper dan advocaten”, aldus Sneep over de hulp die CGMV kan bieden aan werknemers die geen lid zijn en een conflict hebben met hun werkgever. „Daar kunnen wij veel mee doen.” Christelijke studenten behoren ook tot de doelgroep. CGMV wil hen helpen bij de eerste stappen op de arbeidsmarkt. „Zij betalen alleen voor een project, of heel weinig voor een lidmaatschap. Dat levert verbinding en betrokkenheid op.”
CGMV wil zich ook richten op gebieden waar de meeste leden zitten. Bij een diaconaal project voor werklozen benaderde de christelijke vakorganisatie in het verleden alle kerken, aldus Sneep. Maar omdat CGMV niet overal bekend was, gebeurde daar soms weinig mee. „We zijn gewoon te klein om alles landelijk uit te rollen.”
De komende anderhalf jaar moet de nieuwe strategie haar vruchten afwerpen. En wat als dat niet gebeurt? „Ik ben niet zo met die vraag bezig”, antwoordt Sneep. Hij zegt te geloven in de nieuwe koers. Bedrijven zijn best bereid om geld te steken in een project voor bijvoorbeeld jeugdwerklozen, stelt hij. „Het aantal christenen neemt af, waardoor ze er vaker alleen voor staan. Ik hoop dat zij bij ons terechtkunnen met hun vragen. Misschien zijn we over tien jaar wel een vrijwilligersclub. Dat is geen armoe: wij willen er zijn voor christenen die op het gebied van werk een klankbord zoeken.”
RMU redt het zonder alternatieve bronnen
VEENENDAAL (RD). De RMU heeft nog geen concrete plannen om, zoals CGMV, meer alternatieve inkomstenbronnen aan te boren, zegt communicatiemanager Arne Schaddelee. „Je ziet deze ontwikkeling, van leden- naar klantenorganisatie, bij steeds meer verenigingen en vakbonden. De ANWB haalt inmiddels meer geld uit betaalde diensten en producten dan uit contributies.” Persoonlijk is hij er daarom wel voor om dit soort zaken serieus te onderzoeken. „Niet als een noodgreep, maar juist vanuit de kracht van de gezonde organisatie die de RMU nu is.” Organisaties die al te afhankelijk zijn van contributies, maken zichzelf namelijk óók kwetsbaar, stelt Schaddelee. Daar komt nog iets bij: leden gedragen zich steeds meer als consument. „Ondanks dat ik een groot pleitbezorger ben van solidariteit, zijn steeds minder christenen bereid daar ook voor te betalen. Ze willen waar voor hun geld en een concreet product. Dat zet het traditionele verdienmodel van verenigingen onder druk.” Tot op heden kan de RMU het zich echter veroorloven om „op de oude, vertrouwde voet” door te gaan. „In 2015 hield de RMU bijna anderhalve ton over. Een dringende noodzaak om op zoek te gaan naar neveninkomsten is er dus niet.” Dat de structuur van de refozuil steviger is dan andere zuilen helpt volgens Schaddelee wel mee, maar is niet de enige verklaring voor het succes van de RMU. „Omdat veel organisaties in onze achterban krimpen, en ook andere vakbonden, is het des te opvallender dat de RMU blijft groeien. Er moet dus méér zijn. De RMU is altijd al een verbinder geweest binnen de bredere christelijke achterban en is ook breder dan een klassieke vakbond. Daardoor spreken we een grotere groep leden aan.” Hoewel de RMU in 2015 913 nieuwe leden mocht verwelkomen, groeide het aantal leden door een flink aantal opzeggingen per saldo ‘slechts’ met 119. Schaddelee: „Dat het aantal opzeggende leden hoger was dan eerdere jaren heeft deels te maken met het aantrekken van de arbeidsmarkt en de economie. Een andere oorzaak kan zijn dat de fiscale aftrekbaarheid van de vakbondscontributie is beperkt.”