Claim na vliegtuigbotsing
De Groningse gemeente Vlagtwedde heeft bij het ministerie van Defensie een claim ingediend om de schade als gevolg van een vliegtuigongeluk boven Sellingen in april 2002 te verhalen.
Dat heeft een woordvoerder van Vlagtwedde, waar het dorpje Sellingen onder valt, donderdag gezegd.
De Raad voor de Transportveiligheid maakte donderdag bekend dat het ongeluk, waarbij een Belgische F-16 op een ultralightvliegtuigje botste, werd veroorzaakt doordat de straaljager te laag vloog. Ook de weduwe van de omgekomen Nederlandse piloot dient een claim in. Vliegclub Westerwolde, waarvan de piloot lid was, maakte eerder al bekend geld te willen zien van Defensie.
Een woordvoerder van de gemeente Vlagtwedde liet weten nog niet te kunnen zeggen hoe hoog de claim uit zal vallen. Het gaat volgens hem onder meer om kosten die gemaakt zijn voor het inzetten van extra personeel en het afhuren van accommodaties om geëvacueerde dorpsbewoners op te vangen.
Het ministerie van Defensie zegt ook een claim te hebben gekregen van de weduwe van de Groningse piloot. Om hoeveel geld het gaat, wil het ministerie niet kwijt. Ook het bedrag dat Vliegclub Westerwolde geëist heeft, wil het departement niet bekendmaken.
Mensen die niet direct bij het ongeval betrokken waren maar toch op een of andere manier schade hebben geleden, bijvoorbeeld omdat er brokstukken op hun land waren terechtgekomen, hebben eerder al geld gekregen van Defensie. Om hoeveel personen het ging en welke bedragen zij hebben gekregen, is niet bekend.
Als Defensie besluit tot betaling over te gaan, kan het ministerie het geld vervolgens verhalen op het Belgische ministerie van Defensie.
De Raad voor de Transportveiligheid heeft gisteren aan de ministeries van Defensie en Verkeer en Waterstaat geadviseerd een bufferzone te creëren tussen de vliegroutes van snel, militair verkeer en langzamere burgervliegtuigen. Eventuele schommelingen in hoogte worden dan door de bufferzone opgevangen.
De raad deed die aanbeveling in zijn rapport over de vliegtuigcrash. Volgens het rapport werd het ongeval veroorzaakt doordat de piloot van de F-16 te laag vloog.
Uit het onderzoek blijkt dat de F-16 op het moment van de botsing vloog op een hoogte van tussen de 961 en de 1127 voet. De minimale vlieghoogte was 1200 voet. Volgens de raad zijn bij het vliegen op lage hoogte en op de automatische piloot, onder meer door weersomstandigheden, schommelingen in hoogte mogelijk.
Een bufferzone kan deze schommelingen opvangen. Een militair toestel dat dan onbedoeld iets lager komt dan de vastgestelde hoogte is op die manier nog steeds voldoende verwijderd van het luchtruim voor de langzame burgerluchtvaart. Een woordvoerder van de raad zegt niet te kunnen aangeven hoe groot die zone zou moeten zijn.
De raad heeft al in december 2001 aanbevolen een strikte scheiding aan te brengen tussen snelle straaljagers en langzaam burgerverkeer. Het ministerie van Defensie heeft daarop de minimumvlieghoogte voor straalvliegtuigen verhoogd van 1000 naar 1200 voet, maar nog geen bufferzone ingesteld.
Volgens het rapport had de piloot van de F-16 niet tijdig kunnen wijken voor het ultralightvliegtuigje. Zeker bij hoge snelheden gaat het principe ”zien en ontwijken” niet altijd op, zegt de raad. Een piloot die met het blote oog een stipje ziet, heeft niet meer genoeg tijd om uit te wijken.