Leids theologendispuut viert bereiken Abrahams leeftijd
LEIDEN. Het plein bij het Leidse Academiegebouw werd vrijdag bevolkt door veel sigaren rokende, oude heren en een enkele jongeman. Allen dragen ze met trots het lint van hún dispuut: ”Quisque Suis Viribus”. Eenieder naar zijn krachten. De Leidse theologenvereniging vierde vrijdag haar 175-jarig jubileum.
In het Klein Auditorium komt het collegium bijeen om dit feit te vieren. Nu in Leiden de opleiding theologie vervangen is door religiewetenschappen, staat het voortbestaan van de vereniging op het spel. Toch is „jubileumpraeses” Cor Hoogerwerf in zijn openingswoord niet somber gestemd. Tijdens zijn onderzoek in de archieven van de vereniging las hij hoe in 1866 het dispuut er ook niet zo goed voor stond. „De vereniging was na 25 jaar al op sterven na dood. Een van de leden memoreerde in zijn toespraak dat Sara nog op haar negentigste een kind baarde. Zou er dan geen hoop zijn voor Quisque? En kijk nu, het dispuut heeft de leeftijd van Abraham bereikt”, meldt Hoogerwerf niet zonder trots.
Als de kaarsen van de Quisque-katheder zijn aangestoken, begint erelid Bas ter Haar Romeny zijn lezing. Ter Haar Romeny was de laatste hoogleraar in Leiden die ook lid van Quisque was. Hij doceerde in Leiden Oude Testament en oosters christendom. Nu is hij hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In zijn lezing gaat Ter Haar Romeny in op verschillen die er zijn tussen Bijbelboeken en ook tussen de Bijbel en buiten-Bijbelse bronnen, zoals de Samaritaanse Pentateuch.
In de tijd dat het boek Koningen is geschreven, is er volgens Ter Haar Romeny nog vaak sprake van een collectieve verantwoordelijkheid. Als iemand zondigt kan het hele volk worden gestraft, bijvoorbeeld bij Achan. In het boek Kronieken ontwaart Ter Haar Romeny meer de visie dat de mens persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn zonden. „Daarom wil de schrijver van Kronieken ook dat Manasse in zijn leven al gestraft wordt. Lezen we in 2 Koningen 21 alleen over Manasses wandaden, in 2 Kronieken 33 zien we hoe Manasse als straf op zijn zonden weggevoerd wordt naar Babel. Hij krijgt berouw en zuivert daarna Jeruzalem van de afgoden.”
De lijn van het benadrukken van persoonlijke verantwoordelijkheid betekent voor Ter Haar Romeny ook dat de Kroniekenschrijver en latere Bijbelschrijvers in de loop der tijd meer nadruk gaan leggen op een gericht na de dood. „Wanneer er geen straf of beloning in dit leven komt, moet er vergelding plaatsvinden na dit leven. Zo biedt Daniël 12:2 en 3 perspectief op een leven na dit leven. De verlichten zullen stralen als de sterren, voor eeuwig en altijd.”
Met een kwinkslag refereert Ter Haar Romeny aan de gevreesde teloorgang van Quisque. „Is er leven na de dood voor Quisque? Laten we voorlopig hier nog wat stralen.”
„We willen niet weg uit Leiden”
Cor Hoogerwerf (31) noemt de lustrumrede van Ter Haar Romeny typerend voor Quisque. „De lezingen hebben een degelijk wetenschappelijk karakter en gaan vaak over de Bijbel of kerkhistorie. Al worden de thema’s wel steeds gevarieerder. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat we onze vereniging nu ook openstellen voor studenten geesteswetenschappen en letteren. We willen niet weg uit Leiden.”
Quisque heeft een besloten karakter. Alleen mannen mogen lid worden. Dat mogen er nooit meer dan 25 zijn omdat het dispuut in een huiskamer moet passen. Alleen in de jaren tachtig stond het aantal leden op 25. Nu schommelt het zo rond de tien. Elke eerste vrijdag van de maand wordt er een vergadering gehouden bij een van de leden thuis. Drie leden houden dan „een werkzaamheid”, zoals dat heet in Quisque-jargon.