De NBV, even hedendaags als conservatief
De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is een vertaling die vlot en hedendaags is, maar tegelijkertijd conservatief in bepaalde uitdrukkingen en in haar gehechtheid aan de masoretische tekst.
Ziedaar, twee tegenstrijdige typeringen van de NBV tijdens een donderdag gehouden studiedag in Tilburg ”Van bijbelvertaling naar bijbelwetenschap. Aspecten van de Nieuwe Bijbelvertaling onderzocht”. De bijeenkomst was georganiseerd door de Theologische Faculteit Tilburg en het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Een viertal bijbelwetenschappers boog zich over enkele tekstgedeelten van de NBV, die op 27 oktober van dit jaar officieel wordt gepresenteerd.
Prof. dr. J. Lust (emeritus hoogleraar godgeleerdheid en voorzitter van de Vlaamse Bijbelstichting) gaf een analyse van het boek Ezechiël. Als „oude Belg” gruwt hij van het systematisch gebruik van „het slecht klinkende en familiaire” ”jullie” ter vervanging van ”gij”. „De NBV wil vlot en hedendaags klinken, maar daar staat tegenover dat er nog dikwijls stroeve, stereotiep herhaalde wendingen en archaïsche uitdrukkingen worden gebruikt.”
De NBV is wel een adequate weergave van de brontekst, vond prof. Lust, maar zit er op sommige punten ook naast, zoals in het bijbelboek Ezechiël bij het herhaalde spreken over de terugkeer van de Israëlieten naar hun land. „In de Hebreeuwse tekst wordt nergens een dergelijke terugkeer uit de ballingschap vermeld. Daar is alleen sprake van een verzamelen uit alle richtingen.”
Ook het veelvuldig zweren van God in de NBV-vertaling van het boek Ezechiël is volgens hem ongebruikelijk in de priesterlijke literatuur waarvan het bijbelboek Ezechiël een voorbeeld is. „De God van Israël kan niet zweren omdat dit vooronderstelt dat Hij goden als getuigen aanroept. De ene God van Israël kan geen andere goden aanroepen.”
Dr. A. H. Kamp (Theologische Faculteit Tilburg) vond dat de NBV en haar principes van ”doeltaalgericht” en ”brontekstgetrouw” goed aansluiten bij het bijbelwetenschappelijke onderzoek van de laatste decennia. „In het recente onderzoek naar de Hebreeuwse Bijbel is veel aandacht voor lexicografie en semantiek.”
De projectmedewerker Oude Testament in Tilburg stelt ten aanzien van Job 1:1 een andere vertaling voor, namelijk dat Job bléék „rechtschapen en onberispelijk” te zijn (in plaats van ”was”). De werkwoordsvorm wijst op de subjectieve betrokkenheid van de verteller en het vergroot de dramatische spanning in de tekst. „Juist een vrome houding die is gebléken door voorspoed en rijkdom activeert de verwachting dat Job ook in de toekomst vroom zal zijn. Bovenal maakt een modale vertaling de beïnvloeding door de verteller zichtbaar.”
Dr. J. van Dorp, vertaalcoördinator Oude Testament van de NBV, zette het brontekstbeleid van het NBV-project uiteen. Basis van de vertaling van het Oude Testament is de masoretische tekst, waarbij gebruik is gemaakt van de Biblia Hebraica Stuttgartensia (BHS). Als er zich bijzondere moeilijkheden voordoen in de tekst zoals die is overgeleverd, wordt gebruikgemaakt van alternatieve lezingen, gebaseerd op recente tekstvondsten en oude handschriften. „Vertalers hebben de afwijkingen van de BHS in een noot vermeld, die zijn opgenomen in de diverse basisedities van de NBV. En dat gebeurt niet vaak in een Nederlandse bijbelvertaling”, aldus Van Dorp.
Tekstkritische beslissingen kwamen terecht bij de supervisoren en de begeleidingscommissie met haar preadviseurs. „Al te particuliere opvattingen zijn na zo’n proces van toetsen en meelezen wel aan het licht gekomen en op bijna democratische wijze gecorrigeerd”, zei Van Dorp.
Van de officieel meer dan 5000 discutabele tekstplaatsen in de overgeleverde Hebreeuwse tekst heeft ongeveer 5 procent in de NBV een verantwoorde lezing gekregen. „Dat zal best conservatief overkomen. Het is inderdaad zo dat de NBV vergeleken met andere moderne bijbelvertalingen opvallend terughoudend is met afwijkingen van de overgeleverde Hebreeuwse tekst.”
Dr. C. G. den Hertog (Theologische Universiteit Kampen, ThUK) stond stil bij de vertaling van het boek Zacharia in de NBV. Hij deed dat vanuit zijn huidige betrokkenheid bij een Duitse vertaling van de Septuagint en vanwege zijn onderzoek naar de NBV-vertaling van Zacharia, dat hij anderhalf jaar geleden deed op verzoek van het NBG.
„De Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament) is erg brontaalgericht”, zei hij. „Ik hanteer een stijl van bijbelvertalen die weliswaar niet puur letterlijk is, maar wel vrij woordelijk om de doelgroepen zo goed mogelijk van de relevante informatie te voorzien. Met deze achtergrondinformatie gewapend, kunt u zich voorstellen hoezeer de vertaling van het boek Zacharia in de NBV bij mij een schokeffect teweeg brengt. Deze vertaling is immers buitengewoon doeltaalgericht en heeft de ambitie om de Hebreeuwse tekst niet op het niveau van het woord, of van zelfs van de zin, maar op het niveau van de macrotekst weer te geven.”
Een theologiestudent die bezig is met het vertalen van bijbels Hebreeuws zal aan deze vertaling ook „bitter weinig” hebben, zei de onderzoeker Oude Testament. „Maar de NBV heeft ook niet de intentie om die student bij zijn moeizame vertaalwerk te helpen. Willen wij de NBV beoordelen, dan dienen wij haar overeenkomstig haar eigen intentie te beoordelen.”