Opinie

Studeren? Sluit je aan bij een studentenvereniging

Ouders zouden hun studerende kinderen moeten stimuleren om zich aan te sluiten bij een studentenvereniging, betogen Arjan van Dalfsen en Erik Oevermans.

Arjan van Dalfsen en Erik Oevermans
1 June 2016 16:06Gewijzigd op 16 November 2020 03:56
beeld Dirk Hol
beeld Dirk Hol

De studie is gekozen. De examens zijn achter de rug. Voor de examenkandidaten is het nu een tijd van wachten. In de eerste plaats natuurlijk op de examenuitslag, maar in de tweede plaats op het nieuwe leven dat met het studeren begint. Hoe dat leven eruit komt te zien, hebben ze zelf in de hand. Gaan ze op kamers? Worden ze lid van een studentenvereniging? Dat zijn belangrijke keuzes; studeren kan zo veel meer zijn dan alleen het volgen van een studie.

Onlangs interviewde een van ons voor de lustrumbundel van ons dispuut christenwetenschapper prof. dr. Beatrice de Graaf. Zij signaleert een aantal belangrijke verschuivingen in het studentenleven, ten opzichte van haar eigen studententijd in de jaren negentig. Meer studenten blijven thuis wonen of gaan weer thuis wonen tijdens hun master (de zogenaamde boemerangkinderen). Ze gaan naar de universiteit voor de colleges en vervolgens gaan ze weer naar huis: studeren draait om het binnenslepen van punten en het behalen van een papiertje.

Door de ‘heen-en-weerstudent’ wordt kennis meer en meer een product dat hapklaar en binnen een vastgestelde tijd geleverd moet worden. Na het college nog even bomen over de stof is lastig, want de student moet de bus of trein halen. Studenten worden gaandeweg calculerende en consumerende wezens.

Daar worden ze ook wel enigszins toe gedwongen: studenten krijgen geen uitwonendenbeurs meer, waardoor de financiële drempel om op kamers te gaan hoger is geworden. En hoe langer je studeert, hoe meer geld je kwijt bent. Wie slim calculeert met studiepunten, hoeft minder te calculeren met geld.

Ook het studentenleven verarmt hierdoor. Wanneer je ’s middags naar huis moet, is er geen ruimte om ’s avonds actief te zijn op een studentenvereniging. Studeren wordt een kwestie van efficiency.

Karakterontwikkeling

Deze vorm van student-zijn heeft gevolgen voor de persoonlijke ontwikkeling van de student. De socioloog Laeyendecker onderscheidt beheersingskennis van oriënteringskennis. De eerste vorm is de theoretische kennis: je leert hoe iets werkt. De tweede vorm van kennis is iets wat zich niet direct hapklaar laat onderwijzen, maar wat je vragenderwijs samen met anderen ontdekt; het gaat om het oriënteren op levensbeschouwing en karakterontwikkeling.

Op de universiteit leer je de eerste vorm. Je doet kennis op over allerhande theorieën, methodes en praktijken. Ruimte voor oriënteringskennis is er steeds minder in het almaar efficiënter ingerichte hoger onderwijs. Deze kennis laat zich niet uitdrukken in studiepunten. Het gaat over (intellectuele) vorming, groeien naar volwassenheid en het cultiveren van bepaalde geestelijke vermogens.

Zonder deze kennis wordt de academicus een zielloze professional die wel van alles weet over zijn vakgebied, maar onwetend is over de wezenlijke dingen in het leven. Kennis of inzicht omtrent burgerschap, geloof, God, zingeving, goed en kwaad, cultuur en maatschappij is er niet. Om een verantwoordelijk christenleven te leven is het essentieel om deze duurzame inzichten te verwerven.

Een christelijke studentenvereniging is bij uitstek de plaats om zulke inzichten op te doen. Een vereniging biedt een veilige plaats om met gelijkgezinden uit uiteenlopende wetenschappelijke disciplines na te denken over het leven, de wetenschap en alles wat daar bijhoort. Een studentenvereniging is de plaats waar vriendschappen ontstaan en waar je je hart kunt uitstorten. Er is warmte, gezelligheid en aandacht, zodat je na het studeren kunt ontspannen. Er wordt gestudeerd en gediscussieerd, waardoor je vaardigheden en vermogens ontwikkelt. Er wordt gezongen, gebeden en gewerkt om Hem Die wij liefhebben te belijden.

Overgangstijd

Daarom zouden ouders hun kinderen moeten stimuleren om op een studentenvereniging te gaan. De sociaaleconomische omstandigheden zijn echter ongunstig. Het aanmoedigen van op kamers gaan en het lid worden van een studentenvereniging is niet zonder gevolgen. Voor ouders en/of kinderen kan dit financieel een grote belasting zijn. Toch is de vorming van mensen van een dusdanig groot belang dat het financiële plaatje niet lichtvaardig de gang naar een kamer en studentenvereniging moet belemmeren.

Het studentenleven is een overgangstijd. Voordat het volle leven midden in de maatschappij zijn definitieve vorm krijgt, is het goed (eigenlijk noodzakelijk) je in de studententijd daarop voor te bereiden. De studententijd als voorbereiding voor je professie, maar ook voor je plaats in gezin, maatschappij en kerk. De keuzes die nu gemaakt moeten worden zijn van fundamenteel belang.

De auteurs studeren respectievelijk molecular life sciences en filosofie. Beiden zijn lid van studentenvereniging CSFR.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer