Geestgetuigenis
Hebreeën 2:4
„God bovendien medegetuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil.”
De apostel zegt dat God, Die medegetuigt door tekenen en wonderen en menigerlei krachten en bedelingen van de Heilige Geest naar Zijn wil, de apostelen bekwaamde om aan Christus getuigenis te geven door hun verkondiging, lijden, heiligheid en standvastig getuigen van Zijn opstanding. Hierin vertoonde de Geest Zich niet aan de wereld, maar door hen werkte Hij zulke zichtbare wonderwerken, dat ze bleken uitwerkingen van Zijn macht en een onderscheiden getuigenis van Christus te zijn.
Dus zegt onze apostel: „De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn” (Romeinen 8:16). Het getuigenis dat onze geest geeft van onze aanneming tot kinderen, is het werk en de vrucht van de Geest in ons. Was dit er niet, het zou vals en niet bevestigd zijn door het getuigenis van de Geest Zelf, Die de Geest van de waarheid is. En niemand weet de zaken Gods dan Gods Geest (1 Korinthe 2:11). Als Hij ons kindschap niet in en tot ons verklaart, kunnen wij het niet weten. Het is zo’n daad van Hem, Die onmiddellijk bewijst dat ze van Hem is, voor hen (Openbaring 22:17).
John Owen,
predikant te Fordham
(”Een verhandeling aangaande de Heilige Geest”, 1746)