Kerk & religie

Geesteswerk

Handelingen 1:8b

John Owen
27 May 2016 11:16Gewijzigd op 16 November 2020 03:49

„En gij zult Mijn getuigen zijn.”

Wij merken op dat in de handelingen van de Heilige Geest enige zaken aan Hem onderscheiden en afzonderlijk worden toegeschreven, al worden zaken van dezelfde soort gewerkt door de persoon in en door wie Hij werkt. Of van Hem wordt gezegd terzelfder tijd te doen dezelfde zaak, onderscheiden door Zichzelf, en in en door anderen. Zo Johannes 15:26, 27: „Ik zal”, zegt onze Zaligmaker, „zenden de Geest der waarheid, en Hij zal van Mij getuigen, en gij zult ook getuigen.” Het getuigenis van de Geest aan Christus wordt voorgesteld als onderscheiden en afzonderlijk van het getuigenis van de apostelen: „Hij zal van Mij getuigen, en gij zult ook getuigenis geven.” Toch werden zij alleen door de Geest bekwaamd om hun getuigenis te geven. Dit wordt uitdrukkelijk verklaard in Handelingen 1:8: „Gij zult kracht ontvangen, nadat de Heilige Geest op u gekomen is, en gij zult Mijn getuigen zijn.” Hun getuigenis geven van Christus was de uitwerking van de kracht van de Heilige Geest op hen, en van Zijn werk in hen. Hijzelf gaf geen ander getuigenis dan in en door hen. Welk onderscheiden getuigenis werd Hem dan toegeschreven? Het getuigenis moest, hetzij in en door wie ook gewerkt, in Zijn Eigen natuur ontdekt worden door Zijn betrekking tot de Geest, als Zijn werk. Want het waren wonderwerken die Hij werkte ter bevestiging van het getuigenis van de apostelen.

John Owen,

predikant te Fordham

(”Een verhandeling aangaande de Heilige Geest”, 1746)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer