Het meteorologische bureau baseert zich op de temperatuur van zeewater, die weer normale waarden heeft gekregen.

Tijdens een El Niño warmt het zeewater in de Stille Oceaan sterk op. Daardoor worden weerpatronen in Azië, Zuid-Amerika en Afrika ernstig verstoord. De regio’s in Zuidoost-Azië hebben last van droogte en tegenvallende oogsten van palmolie, tarwe en rijst. De droogte in Afrika veroorzaakte soms hongersnoden, zoals in Ethiopië en Malawi. In Zuid-Amerika kampten gebieden met hevige regenval en ernstige overstromingen.

Een veranderende temperatuur van het zeewater in de Stille Oceaan kondigde in 2015 de El Niño al ruimschoots van tevoren aan. Dat het een sterke El Niño zou worden, bleek vorig jaar al in oktober. Het einde van het weerfenomeen komt niet geheel onverwacht. BOM is echter wel het eerste gerenommeerde instituut dat dit bevestigt met metingen.

Na een El Niño kan zich een La Niña ontwikkelen. Daardoor zouden de regio’s die met veel droogte te maken hebben gehad, veel regen kunnen verwachten. De kans op een La Niña is volgens het Australische weerbureau 50 procent. In het geval van een La Nina moeten de nu nog droge regio’s rekening houden met onder meer modderstromen en steenlawines.