Seniorenreis Vianen-Hagestein nog altijd populair
VIANEN. De Stichting Ouderenreis Vianen-Hagestein organiseert volgende maand voor de zeventigste keer een dagreis voor 65-plussers in Vianen en Hagestein. „De mensen kijken er nog altijd naar uit.”
De stichting werd pal na de Tweede Wereldoorlog opgericht. „Het was de bedoeling om de mensen iets leuks aan te bieden, waardoor ze de ellende van de oorlogsjaren even konden vergeten”, vertellen de bestuursleden Arie Kooijman sr., Kees Vink en Geke Tukker.
De initiatiefnemers lieten er geen gras over groeien. Al in 1946 werd het eerste reisje ondernomen. „Bijna iedereen was in het donker gekleed en de vrouwen hadden een hoedje op.”
Arm en rijk was van de partij, waarbij de welgestelden als chauffeur fungeerden. Zo’n 160 inwoners van Vianen gingen met het eerste reisje mee. Pas later kwamen er inwoners van Hagestein bij. „Op een gegeven moment reden er 65 auto’s mee. In de beginjaren zorgde de politie voor de begeleiding. Vanaf 1951 moest de organisatie de benzine van de politie betalen. Dat was te prijzig, zodat voortaan een burger met zijn Harley als motorordonnans fungeerde.”
Zuurtjes of sigaren
De ouderenreis –sinds jaar en dag op de tweede dinsdag in juni– werd een begrip. „Het maken van de lunchpakketten op maandagavond was een operatie op zich. Het was een strijd onder de slagers wie het beleg mocht leveren. Op een gegeven moment werd de worst door vijf plaatselijke slagers geleverd. De kaas kregen we gratis. In elk lunchpakket zaten twee witte bolletjes en een krentenbol. Op de dag zelf kreeg iedereen een sprits of een dun plakje cake bij de koffie. Voor de vrouwen was er een rol zuurtjes, de mannen kregen twee sigaren.”
Van de gemeente ontving de organisatie 200 gulden, het restant werd bijeengebracht door collectes. Dat zorgde voor reuring in de stad, want collectanten gingen met muziek langs de huizen. „Ook de intocht na afloop van het reisje was een feest. De reizigers werden opgewacht door familie en bekenden. Ooit was er een deelnemer die vuur kon spuwen. Deze liet dan zijn kunsten zien.”
Zeker in de beginjaren waren de uitjes een belevenis. „Veel mensen kwamen toen nauwelijks buiten Vianen. In Austerlitz zei een van de deelnemers: „Och, och, hier kunnen toch nooit appels groeien. De bomen staan veel te dicht op elkaar.” Die man had nog nooit een bos gezien.”
Koningin Juliana
In zeventig jaar veranderde er veel. „Zo werd afscheid genomen van het vervoer met auto’s. Zo’n sliert auto’s bleek niet verantwoord meer.”
Rond 1960 deed de eerste bus zijn intrede, aanvankelijk nog in combinatie met een aantal auto’s. Nu worden er drie bussen ingezet. „De gemiddelde leeftijd van de deelnemers ligt rond de 80, maar we hebben ook deelnemers van 90 of zelfs 100 jaar. Er gaan ook een geestelijk verzorger en een verpleegkundige mee.”
Elk jaar wordt er een ander reisdoel gekozen. Een van de hoogtepunten was in 1964, toen het gezelschap Paleis Soestdijk aandeed en koningin Juliana kersen aanbood.
„Ooit zijn we een deelnemer kwijtgeraakt. Met een auto zijn we in het bos aan het zoeken geweest en ten einde raad hebben we bij een vijver gekeken. We waren behoorlijk ongerust.”
Uiteindelijk werd het de man in een dorpje kilometers verderop gevonden. „Hij was lopend op weg naar huis. Het was melkenstijd, meende hij. Onderweg was hij gevallen en bij een dokter binnengebracht.”
Vakantie onderbreken
Tegenwoordig trekt het reisje nog altijd tussen de 140 en de 170 deelnemers. „Hoewel mensen meer reizen dan vroeger, blijft het een heerlijk dagje uit. Er zijn zelfs senioren die hun eigen vakantie onderbreken om mee te gaan. De deelnemers hoeven een dagje niet te koken of af te wassen.”
De sfeer prima, zeggen de bestuursleden. „Als we vroeger om negen uur weggingen, stonden de mensen om zeven uur op de uitkijk waar de bussen bleven. Dat gebeurt nu niet meer, maar iedereen kijkt nog altijd naar het reisje uit.”