Buitenland

Leger Algerije belooft vrije verkiezingen

De strijdkrachten in Algerije hebben aangekondigd alleen te zullen ingrijpen bij de presidentsverkiezingen van donderdag als er ernstig wordt geknoeid of gefraudeerd. Tot dusver greep de legerleiding juist in als er te weinig werd geknoeid bij verkiezingen.

ANP
7 April 2004 11:17Gewijzigd op 14 November 2020 01:07

De uitslagen beviel de militairen vaak niet, dus grepen ze in. Maar generaal Mohamed Lamari zal naar eigen zeggen niet toestaan dat het Noord-Afrikaanse land „een internationale paria” wordt door gerommel met de verkiezingen. Indien hij die belofte houdt, wordt dit de eerste eerlijke stembusstrijd in Algerije.

De militairen stortten twaalf jaar geleden het land in een poel van geweld door verkiezingen te onderbreken en ongeldig te verklaren. Ze schoven daarbij de relatief liberale, nieuwe grondwet van 1989 ter zijde.

De militairen waren en zijn „les décideurs”, de mannen die beslissen wie de leiding neemt. Hun keuze was veelal niet die van de democratische meerderheid. Nu hopen ze dat de keuze van de meerderheid ook hun keuze is. Ze hopen dat president Abdelaziz Bouteflika (67) wordt herkozen uit zes kandidaten.

Vijf jaar geleden schoven de militairen de voormalige balling Bouteflika naar voren als verzoener. Het land was sinds 1992 in een orgie van geweld beland. In dat jaar lasten de militairen de tweede ronde van de verkiezingen af. Ze deden dat omdat de eerste ronde aantoonde dat de oppositie, het Islamitisch Heilsfront (FIS), ging winnen. Het FIS werd verboden en is politiek nog steeds knock-out.

Andere islamitische voormannen vissen morgen naar de FIS-stemmen. Een politicus die dicht bij de leiders van het FIS staat, ex-minister van Buitenlandse Zaken Ahmed Taleb Ibrahimi, mag echter van de grondwettelijke raad niet meedoen. Hij had naar verluidt voldoende handtekeningen verzameld, maar zijn kandidatuur werd afgewezen.

Toch zijn er zes presidentskandidaten van zeer verschillende pluimage. Voor het eerst dingt een vrouw, de trotskiste Louisa Hanoun, naar het presidentsschap. De belangrijkste rivalen van Bouteflika zijn ex-premier Ali Benflis en sjeik Abdallah Djaballah van ”al-Islah”, de Beweging voor Nationale Vernieuwing.

Een van de schrijvers van de grondwet van 1989 was de mensenrechtenactivist Benflis. Hij is morgen presidentskandidaat voor het Nationale Bevrijdingsfront (FNL).

Benflis heeft zich opgeworpen als leider van het FLN. Het is weer de grootste partij van het land na een crisis die volgde op de invoering van het meerpartijenstelsel in 1989. Voor die tijd was de onafhankelijkheidsbeweging FLN de enige toegestane partij.

Benflis heeft geprobeerd het FLN om te vormen tot zijn persoonlijke machtsbasis voor deze verkiezingen. Dat heeft tot zeer felle ruzies geleid binnen het FLN. Een deel van deze partij steunt Bouteflika.

Benflis meent dat de zittende president niet in één ronde kan winnen en denkt Bouteflika te kunnen verslaan in de tweede ronde.

De verdeeldheid binnen het FLN kan Benflis’ ambities opbreken. Dat zou goed nieuws zijn voor een sjeik uit Skikda in noordoostelijk Algerije.

Sjeik Djaballah presenteert zich als het enige alternatief voor alle islamitische politieke stromingen. Zijn partij „staat open voor alle Algerijnse islamieten die God en het islamitische project verdedigen”. De meest radicale islamieten vinden de sjeik echter als officieel erkend presidentskandidaat een verdachte meeloper. Een ander deel van de ’islamisten’ is geschrokken van het bloedige geweld van de afgelopen twaalf jaar. Daarbij zijn meer dan 100.000 mensen gedood en talrijke mensen zijn verdwenen.

Tal van fundamentalisten voelen zich nu aangetrokken tot minder radicale figuren. Verzoener Bouteflika heeft erg zijn best gedaan om die geschrokken fundamentalisten te paaien en mogelijk met succes. Een gematigde islamitische politicus, premier Ahmed Ouyahia, heeft met zijn Rassemblement national démocratique (RND), de tweede partij van het land, helemaal afgezien van een kandidatuur. Hij steunt Bouteflika morgen.

Presidentskandidaat Saïd Saadi doet dat beslist niet. Zijn aanhang komt uit Kabylië. Bouteflika is daar door de onderdrukking van de cultuur van de Berbers erg impopulair. Saadi leidt het Rassemblement pour la culture et la démocratie (RCD). Voorts doet een mensenrechtenactivist, Ali Faouzi Rabaine, een gooi naar het presidentsschap. Hij heeft zijn partij ’AHD54’ vernoemd naar het begin van de onafhankelijkheidstrijd in 1954. Hij dweept met de „eerlijke revolutionaire waarden” van die strijd.

Veel Algerijnen zijn sceptisch. Ze waarderen dat onder Bouteflika het land veiliger is geworden. Het tomeloze geweld heeft ’beheersbare’ proporties aangenomen, maar het leven van alledag blijft geplaagd door een enorme werkloosheid, woningnood en uitzichtloosheid.

Naar schatting de helft van de jongeren onder de dertig jaar heeft geen werk. De overstromingen in 2001 en de aardbeving van 2003 hebben voorts bijgedragen aan de wanhoop van de gemiddelde Algerijn. Die vreest dat niets wezenlijk verandert. De helft van de bevolking leeft in armoede. Van olierijkdom heeft die nog nooit iets gemerkt. De nieuwe president zal daar volgens waarnemers snel verandering in moeten brengen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer