Gevolgen genocide Rwanda nog tastbaar
Rwandese kinderen worden nog steeds geconfronteerd met de gevolgen van de volkerenmoord, die woensdag tien jaar geleden in het land begon. Tussen april en juni in 1994 werden bijna een miljoen Hutu’s en Tutsi’s afgeslacht. Wereldwijd is daarom woensdag op diverse plaatsen een minuut stilte in acht genomen.
In Rwanda worden 42.000 huishoudens door kinderen geleid. Meer dan 100.000 kinderen wonen in een dergelijk verband. Dat is meer dan waar ook ter wereld, liet Carol Bellamy, hoofd van het VN-kinderfonds Unicef, dinsdag weten.
„Voor deze kinderen is de genocide geen historische gebeurtenis, maar maakt zij deel uit van hun dagelijks leven, nu en in de toekomst”, aldus Bellamy. Hun ouders zijn in het maanden durende bloedbad vermoord of overleden aan de gevolgen van aids en andere ziekten. Veel volwassenen zitten ook in gevangenissen als daders van de genocide.
Het aantal aids-doden in Rwanda is de afgelopen jaren opgelopen. Tijdens de genocide zijn honderdduizenden vrouwen verkracht en daardoor besmet met het HIV-virus. Van een klein aantal vrouwen die op het virus werden getest, bleek 80 procent HIV-positief te zijn.
Volgens Bellamy moet de wereld tijdens de herdenking van de genocide vooral stilstaan bij de mensen die nog steeds lijden onder de gevolgen van de massamoord.
Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties herdacht de genocide in Rwanda woensdag in een zitting van de VN-commissie voor de mensenrechten. Hij sprak de commissie toe na een minuut stilte. Ook de Rwandese minister van Informatie, Laurent Nkusi, zou het woord voeren. Dat maakte een woordvoerder van de VN dinsdag bekend.
Annan was destijds verantwoordelijk voor de vredesmissies van de VN. In een VN-rapport uit 1999 wordt hem verweten niets te hebben ondernomen om de genocide te voorkomen. Desondanks werd hij vlak daarna benoemd tot secretaris-generaal van de organisatie.
In Frankrijk is woensdag in alle publieke gebouwen een minuut stilte in acht genomen. Ook hingen daar de vlaggen halfstok. Kofi Annan heeft onlangs gevraagd dat wereldwijd te doen.
Canada heeft 7 april uitgeroepen tot officiële herdenkingsdag voor de slachtoffers van de volkenmoord in Rwanda. De bekendmaking gisteren kwam aan de vooravond van de officiële herdenking in Rwanda.
De Canadese premier Martin riep de bevolking op woensdag een minuut stilte in acht te nemen, uit respect voor de slachtoffers en uit solidariteit met de overlevenden.
Terwijl staatshoofden, diplomaten en overlevenden woensdag deelnamen aan plechtigheden ter herdenking van de genocide van tien jaar geleden in Rwanda, ligt Petronille Mujawamariya doodziek op een matras in een lemen hut.
De 30-jarige Mujawamariya is een van de duizenden vrouwen die met HIV zijn besmet toen hordes Hutu’s in 1994 moordend en verkrachtend van dorp naar dorp trokken. Meer dan een half miljoen mensen zijn vermoord tijdens de honderd dagen die volgden op 7 april 1994. Een decennium later vallen er nog steeds slachtoffers.
Mujawamariya heeft niet lang meer te leven. Ze is te zwak om te praten, maar mensen om haar heen vertellen wat haar is overkomen. Zij was een van de vele Tutsi’s die zich verzamelden rond een overheidsgebouw in een dorp vlak bij haar woonplaats, het stadje Kamonyi. Ze dachten daar veilig te zijn, maar zodra iedereen was gearriveerd stortte een Hutu-militie zich op de duizenden ongewapende burgers.
Honderdduizenden vrouwen en meisjes zijn tijdens de genocide verkracht. Hoevelen van hen daardoor HIV hebben opgelopen, is niet te zeggen. Tegenwoordig is 10 tot 13 procent van de 8,3 miljoen Rwandezen besmet. „Als mensen iemand als Mujawamariya beschrijven, noemen ze haar een overlevende, maar ze is geen overlevende”, zegt Immaculee Ingabire van een organisatie die opkomt voor vrouwen.
Toen de genocide in juli 1994 ten einde kwam, was 43 procent van de vrouwen van Rwanda weduwe. Het land heeft ook een van de hoogste percentages wezen ter wereld, als gevolg van de genocide en de aids-epidemie.