Fluitend een nieuw geestelijk lied aanleren
Een bundel nieuwe geestelijke liederen uitbrengen is niet genoeg. Ze moeten ook aangeleerd worden. Over hoe je dat doet, kregen leerkrachten woensdag in Barneveld de nodige tips. Zoals: Laat de jongens van groep 8 meefluiten.
In de lerarenkamer van de Eben-Haëzerschool in Barneveld verzamelen zich deze woensdag zo’n veertig leerkrachten uit het basisonderwijs. Vrouwen, maar ook heel wat mannen. De groep komt voor een inspiratiemiddag rond het geestelijk lied op de basisschool. Over twee weken wordt er in Alblasserdam opnieuw een dergelijke bijeenkomst gehouden.
Aanleiding is het verschijnen afgelopen najaar van ”Elk zing’ Zijn lof”, een bundel met 130 nieuwe geestelijke liederen. ”Elk zing’ Zijn lof” is in zekere zin de opvolger van ”Uit Sions zalen”, die 25 jaar geleden uitkwam. Die bundel is echter nooit echt aangeslagen, zegt Adrie van Manen, een van de cursusleiders. Volgens hem bevat ”Uit Sions zalen” te veel moeilijke melodieën. Daarom is er in ”Elk zing’ Zijn lof” extra op gelet dat de melodieën toegankelijk zijn. Vele zijn nieuw geschreven door eigentijdse componisten.
Of de nieuwe bundel wel aanslaat? Van Manen, leerkracht in groep 8 van de Eben-Haëzerschool in Rhenen: „Bij ons wel. Kinderen uit mijn klas vragen ’m voor hun verjaardag. Maar dat is ook omdat de meester eraan meegewerkt heeft.” Samen met zijn collega Martijn den Haan, die eveneens een groep 8 in Rhenen heeft, was Van Manen samensteller van ”Elk zing’ Zijn lof”. De bundel werd uitgegeven bij De Banier, in samenwerking met het Ds. G. H. Kerstencentrum in Veenendaal.
Eenvoudige canon
Deze middag werken Van Manen en Den Haan eerst met de hele groep. Eerst klinkt een gebed voor het Bijbellezen van McCheyne, vertaald door ds. C. J. Meeuse. Een eenvoudige canon, die met een paar keer oefenen staat als een huis. „Die kun je morgen aanleren”, concludeert Van Manen.
Vervolgens geeft Den Haan een presentatie over wat de bundel biedt en hoe je ermee aan de slag kunt. Er is gezocht naar verantwoorde teksten, met name van oudvaders en mensen zoals Ledeboer, César Malan en ouderling W. Droogers. Maar, en dat is een verschil met ”Uit Sions zalen”, voor de jongste kinderen zijn ook nieuwe teksten gemaakt, onder anderen door Ed Kooijmans.
Aan de muzikale kant is eveneens bijzondere aandacht besteed, aldus Den Haan. „Vijftien jaar geleden had ik in groep 8 twee kinderen die dwarsfluit speelden en nog wat blokfluitisten. Nu hebben ze een trompet, een hoorn, een viool, een harp, een panfluit. Om voor die kinderen verantwoorde muziek te bieden, hebben we bij veel liederen instrumentale partijen laten maken.”
Voor de zanglustigen is er ook het nodige te beleven in de bundel. Vaak is er een vocale tegenstem toegevoegd. Ook is er een aantal vierstemmige zettingen opgenomen. Eén ervan –opnieuw van McCheyne, op de melodie van ”Grote God, wij loven U”– gaat de groep ter plekke aanleren. Het betreft een bewerking van Arie Kortleven. De deelnemers groeperen zich in vier partijen en na even oefenen klinkt ”Ik ben dank verschuldigd” vierstemmig door de lerarenkamer. Er komen nog een viool en een hobo tevoorschijn om de tegenstem te spelen, en het plaatje is compleet.
Baard in de keel
Van Manen verzorgt na de pauze de workshop over de bundel in de bovenbouw. Het eerste wat hij de leerkrachten op het hart bindt: zorg dat je een instrument in je lokaal hebt. „Ik heb een piano en drie harmoniums in de klas. Het past net. Er zijn altijd wel leerlingen die erop kunnen spelen. Andere kinderen zien dat en willen misschien ook op les.”
Hoe leer je nu een nieuw lied aan? Van Manen neemt de ”Lofzang des Heeren” van Bernardus Busschof erbij. „Wie was Busschof? Even googelen, en je leert dat hij een contraremonstrant was. In dit lied uit 1615 neemt hij het op voor de uitverkiezing. De remonstranten waren er heel kwaad over. Koppel zo’n lied aan de geschiedenis.”
Dan de melodie, geschreven door Leander van der Steen. „Wie was dat? Een tijdgenoot van Bach? Nee dus. Laat zijn website zien.” Vervolgens speelt Van Manen de melodie een aantal keren op de piano voor. „Laat de kinderen raden bij welke lettergreep je stopte. Hoeveel stemmen ze hoorden. Welke regel je speelde.” Dan komt het zingen, maar eerst op ”noe” en ”na”. „Zorg dat ze de melodie goed kennen voor je met de tekst begint. Dat voorkomt dat ze daarin uitschieten. Het gaat wel om een geestelijk lied.”
Leerkrachten die blokfluiten bij zich hebben, kunnen meespelen. Evenals de hoboïste. Van Manen deelt nog triangels en klankstaven uit. Een trommel bij een geestelijk lied vindt hij minder geschikt.
„Wie kan er fluiten, gewoon met z’n mond?” Een aantal deelnemers durft het aan de melodie te laten horen. „Jongens in groep 8 krijgen soms de baard al in de keel. Je krijgt ze bijna niet meer aan het zingen. Laat hen fluiten, dan gaan ze helemaal los. Natuurlijk moeten ze op de muziekavond niet in de lach schieten, daar moet je op trainen. Maar zo pak je ze erbij. En die jongens genieten ervan.”
„Mooi als predikant een lied aanhaalt”
Johan van Middendorp is leerkracht op de Calvijnschool in Ederveen. Hoewel hij zichzelf niet muzikaal noemt, is hij toch in Barneveld. Regelmatig zingt hij met groep 8 nieuw repertoire. „Met de groepen 7 en 8 doen we dat gezamenlijk. We werken met blokken van zes weken. Per blok worden er drie nieuwe liederen aangeleerd. De ene keer voor Kerst, de andere keer voor Koningsdag. Soms geestelijke liederen, maar ook neutraal repertoire of vaderlandse liederen. De eerste keer oefenen we met vier groepen tegelijk. Zo’n honderd kinderen. Een van de leerkrachten dirigeert, een ander speelt orgel. De volgende keren oefent ieder in z’n eigen klas. Doordat we het al een keer gestudeerd hebben en kinderen met de fluit geoefend hebben, gaat dat goed. De zesde keer komen de vier groepen weer bij elkaar en wordt er een opname gemaakt. Wie van school gaat, krijgt een cd met alle opnames mee.”
De Eben-Haëzerschool in Barneveld heeft ”Elk zing’ Zijn lof” al aangeschaft. „Een cadeautje van het bestuur met Kerst”, zeggen drie leerkrachten die deze middag bijwonen. De nieuwe bundel heeft „een belangrijke inhoud” en vormt „een uitdaging” om mee bezig te zijn. Een van hen had laatst een mooie ervaring. „Ik had een van de liederen aangeleerd en vervolgens citeerde de dominee zondags precies dat lied. Dat is zo mooi.”