Christus’ Stadhouder
Hand. 3:20b-21a
„Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen.”
De Heilige Geest vervult Christus’ lichamelijke afwezigheid en Christus vervult door Hem al Zijn beloften aan de kerk. Hierdoor noemen sommige ouden de Geest „Christus’ Stadhouder”, of: „Die Zijn Persoon verbeeldt en Zijn beloofde werk uitvoert.”
Toen onze Heere Jezus de wereld zou verlaten, beval Hij Zijn discipelen het Evangelie te verkondigen en de wereld te onderwijzen in het geloof en de belijdenis ervan (Mattheüs 28:19).
Tot hun bemoediging belooft Hij daartoe Zijn tegenwoordigheid bij hen in hun gehele werk, in alles waartoe iemand van hen zou worden geroepen, en dit zolang hij het Evangelie op aarde wilde verkondigd hebben. „Ik ben”, zegt Hij, „met u altoos, tot het einde van de wereld, of de voltooiing van alles.”
Terstond nadat Hij zo had gesproken, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen en een wolk nam Hem weg uit hun ogen. Zij staarden naar de hemel toen Hij opvoer (Handelingen 1:9, 10).
Waar is nu de vervulling van Zijn belofte dat Hij bij hen zou blijven tot het einde van alles? Was dit de enige bemoediging die Hij hun gaf tot deze onderneming? Keerde Hij na deze zegepralende hemelvaart om bezit te nemen van zijn Koninkrijk en heerlijkheid, tot hen terug en bleef Hij bij hen? Nee, zegt Petrus, de hemelen moeten Hem ontvangen tot de tijden van de wederoprichting van alle dingen (Handelingen 3:21).
John Owen, predikant te Fordham (”Een verhandeling aangaande de Heilige Geest”, 1746)