Syrische voorganger: Vertrouwen op God geeft innerlijke vrede in Syrië
DOORN. Het beeld bestaat dat de christenen wegtrekken uit Syrië en dat de kerken er vrijwel zijn verdwenen. Dat is niet het geval met de Evangelical Christian Alliance Church. „We hebben nog evenveel leden als in het begin van de oorlog”, zegt ds. Edward Awabdeh, leider van de kerk.
Het gesprek met hem vindt plaats in Het Brandpunt in Doorn, waar hij samen met andere CAMA-voorgangers aanwezig is. Christian and Missionary Alliance (CAMA) is een interkerkelijke zendingsbeweging die wereldwijd gemeenten sticht en steunt. Er zijn CAMA-kerken in vijftig landen; in het Midden-Oosten in Libanon, Jordanië, Irak en Israël. Voorgangers uit Syrië, Spanje en Jordanië waren vrijdagavond aanwezig tijdens een dienst in de ICF-gemeente te Amersfoort, bezoeken zaterdagmiddag de Chinese CAMA-gemeente te Zoetermeer en morgen de CAMA-gemeente te Groningen.
Verschil
Een van hen is ds. Awabdeh, voorganger van de Evangelical Christian Alliance Church in Damascus en leidinggevende van de zestien andere zelfstandige CAMA-gemeenten in Syrië, onder andere in Homs, Aleppo en Al-Hasakah. Op de vraag naar het verschil in aantal leden van de gemeenten aan het begin van de burgeroorlog in Syrië in 2011 en nu, volgt een verrassend antwoord. Het aantal leden van de kerken is ongeveer gelijk gebleven en ligt tussen de 3000 en 5000. „Het is verbazingwekkend”, vindt ook de predikant. „God is ons nabij. We hadden dit nooit kunnen bedenken.” Bij verder vragen blijkt echter dat de afgelopen jaren meer dan 60 procent van de gemeenteleden weggetrokken is, maar doordat er ook nieuwkomers zijn, bleef het ledenaantal stabiel.
Aan het begin van de burgeroorlog in 2011 organiseerde de gemeente een non-stop 24 uursgebed dat enkele maanden achter elkaar duurde – week in, week uit. „We deden wat Habakuk deed en dachten dat er door het gebed vrede zou komen”, zegt ds. Awabdeh. „Die kwam er echter niet. Het werd juist steeds erger. Dat was teleurstellend.”
De kerkelijke gemeenten kregen er ook mee te maken. Een vrouw verloor haar zoon, die in militaire dienst was. Hij sneuvelde terwijl haar man vermist was. De echtgenoot dook pas maanden later weer op. Een meisje van elf jaar, dat elke zondag naar de kerk kwam, werd tijdens een partijtje basketbal op een plein in Damascus getroffen door een bom en verloor het leven.
Bom
Door de jaren heen heeft ds. Awabdeh vooral twee dingen leren kennen: de soevereiniteit en de goedheid van God. „Ze zijn als de twee vleugels van een arend die ons dragen. Dat helpt ons op de moeilijke momenten.”
Hij haalt het laatste hoofdstuk van Habakuk aan, waar staat dat de profeet zich verblijdt in de Heere, ook als de vijgenboom niet bloeit, er geen vrucht aan de wijnstok is, de velden geen spijze voortbrengen en er geen rund in de stal is. Door deze lessen is de kerk gegroeid in de diepte, zegt ds. Awabdeh. „We kunnen God niet voorschrijven wat Hij moet doen, maar we moeten Hem vertrouwen. Door dit diepe vertrouwen zijn velen tot innerlijke vrede gekomen, ook die moeder die haar zoon verloor.”
Het betekent niet dat alle gemeenteleden bleven. Meer dan 60 procent van hen is vertrokken. „We vinden het jammer als ze weggaan, maar we begrijpen het wel en laten het aan hen zelf over. We willen niet dat degenen die blijven zich beter voelen. We vertrouwen dat God ook met hen een plan heeft.”
De predikant vertelt over twee jongeren die afkomstig zijn uit Syrische gemeenten en die evangeliseren onder vluchtelingen in Europa, de een in Duitsland en de ander in Zweden. Ze hebben daar allebei een gemeente gesticht.
Helden
Familieleden uit de Verenigde Staten hebben ds. Awabdeh gevraagd om uit Syrië weg te gaan en naar hen toe te komen. Hij heeft het niet gedaan; het is zelfs geen verleiding voor hem en zijn vrouw geweest. „Sommigen zeggen dat we helden zijn omdat we blijven. Zo voelen we ons niet. We doen gewoon ons werk. Maar we zien wel dat God hier een goddelijke project heeft en dat wij daaraan mogen meewerken.”
Hiermee doelt hij op de kerkelijke situatie. Het bijzondere is dat de kerken nog evenveel kerkgangers tellen als aan het begin van de oorlog, niet vanwege grote aantallen moslims die christen geworden zijn, maar doordat mensen die vroeger randkerkelijk waren weer terugkomen.
Een van hen is Galil, een tandarts die in Homs woonde, waar zijn huis, zijn auto en zijn kliniek kapotgeschoten werden. Hij vluchtte met zijn gezin naar Damascus en kwam er tot geloof, aldus ds. Awabdeh. „Nu ervaart hij een diepe innerlijke vrede, heeft hij een relatie met God en dankt hij God dat hij alles verloren heeft. It is amazing.”